Vragers & Aanbieders (1e) H1. Kosten en opbrengsten

Marktaandeel berekenen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Marktaandeel berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Verkochte auto's 2014:
VW 42.902
Peugeot 27.345 Wat is het marktaandeel van Peugeot?
Renault 30.559
Totaal 390.402
A
5%
B
7%
C
9%
D
11%

Slide 2 - Quizvraag

Opbrengst, kosten en winst
p       = prijs (price)
q       = hoeveelheid (quantity) = afzet
TO    = Totale Opbrengst = omzet = p x q
TCK = Totale Constante Kosten (onafhankelijk van q)
TVK = Totale Variabele Kosten (afhankelijk van q)
TK    = Totale Kosten = TCK + TVK
TW   = Totale Winst = TO - TK

Slide 3 - Tekstslide

Totale Kosten (TK)

Slide 4 - Tekstslide

Opbrengst, kosten en winst

Slide 5 - Tekstslide

Break-evenpunt

Break-evenpunt BEP (TO = TK)
Break-evenafzet BEA (q bij TO = TK)
Break-evenomzet BEO (p x q bij TO = TK)

Slide 6 - Tekstslide

TO = 2q
TK = 0,5q + 4.500
Bereken de break-evenafzet
A
1.000
B
2.000
C
3.000
D
4.000

Slide 7 - Quizvraag

Gemiddelden
GCK = Gemiddelde Contante Kosten = TCK / afzet (q)
GVK = Gemiddelde Variabele Kosten = TVK / afzet (q)
GTK = Gemiddelde Totale Kosten = TK / afzet (q) = GCK + GVK

GO = Gemiddelde Opbrengst = TO / afzet (q) = p

Slide 8 - Tekstslide

Marginale analyse
MO = Marginale Opbrengst = GO = p
MK = Marginale Kosten

MW = Maximale Winst als MO = MK!

Slide 9 - Tekstslide

Maximale Winst (1)

Slide 10 - Tekstslide

Maximale Winst (2)

Slide 11 - Tekstslide

Maximale Winst (3)

Slide 12 - Tekstslide

Belangrijkste berekeningen
  1. Totale Opbrengst                         TO = p x q
  2. Totale Kosten                                 TK = TCK + TVK
  3. Totale Winst                                    TW = TO - TK
  4. Break-Even Afzet                          q bij TO = TK (en bij GO = GTK!)
  5. Maximale Winst                             TW voor q bij MO = MK

Slide 13 - Tekstslide

Gemiddelde Totale Kosten (GTK)

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 1
Van taxibedrijf 'Safe op de weg' is voor 2022 bekend: TO = 2,25q en TK = 0,75q + 90.000
a. Hoe hoog zijn de Variabele Kosten (VK) per km?
  • € 0,75
b. Hoe hoog zijn de Totale Constante Kosten (TCK)?
  • € 90.000
c. Hoe hoog is de verkoopprijs (p) per kilometer?
  • € 2,25
d. Hoe hoog is de Break-EvenAfzet (BEA)?
  • TO = TK → 2,25q = 0,75q + 90.000 → 1,5q = 90.000 → q = 90.000 / 1,5 → q = 60.000 km
e. Hoe hoog is de Totale Winst (TW) bij 200.000 betaalde kilometers?
  • TW = TO - TK → TW = 2,25 x 200.000 - 0,75 x 200.000 + 90.000 → TW = € 210.000 

Slide 15 - Tekstslide

a. Bereken Break-evenpunt (kostendekkend)
  • bij GO = GTK → q = 56 → p = 72 (zie GO)
  • winst = q x (GO - GTK) = 56 x (72 - 72)  = 0
b. Bereken de Maximale Winst
  • bij MO = MK →  q = 30 → p = 85 (zie GO)
  • winst = q x (GO - GTK) = 30 x (85 - 55) = 900
c. Bereken de Maximale Omzet
  • bij MO = 0 → q = 100 → p = 50 (zie GO)
  • omzet (TO) = q x p= 100 x 50 = € 5.000
  • kosten (TK) = q x GTK = 100 x 102,5 = 10.250
  • winst = TO - TK = (5.000 - 10.250) = - 5.250

Slide 16 - Tekstslide

Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
TVK = TCK
B
TO = TK
C
TO = TVK
D
TO = TCK

Slide 17 - Quizvraag

Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
p = GO
B
p = GTK
C
p = GVK
D
p = GCK

Slide 18 - Quizvraag

Verloop van kosten
Als MK < GVK, dan dalen de GVK
Als MK > GVK, dan stijgen de GVK
Als MK = GVK, dan blijven de GVK gelijk

Als GVK stijgen, dan spreken van progressief variabele kosten
Als GVK dalen, dan spreken van degressief variabele kosten (VK)
Als GVK gelijk blijven, dan spreken van proportioneel VK

Slide 19 - Tekstslide

TCK = € 25.000 en GVK = € 10
Bij een productieomvang (q) van 10.000 stuks geldt:
A
GCK = € 2,50 TK = € 25.010
B
GCK = € 2,50 TK = € 125.000
C
GCK = € 25.000 TK = € 25.010
D
GCK = € 2.500 TK = € 125.000

Slide 20 - Quizvraag

Bij een productieomvang van 5.000 stuks zijn de GCK € 100. Bij een omvang van 10.000 stuks zijn de TCK:
A
€ 50
B
€ 100
C
€ 500.000
D
€ 1.000.000

Slide 21 - Quizvraag

De verkoopprijs van een product is € 5. De GVK zijn € 3 en de TCK zijn € 5.000. De break-even afzet is:
A
1.000 stuks
B
1.667 stuks
C
2.500 stuks
D
5.000 stuks

Slide 22 - Quizvraag

De variabele kosten zijn progressief als
A
GTK daalt
B
GVK stijgt
C
MK stijgt
D
TVK stijgt

Slide 23 - Quizvraag

Opgave kosten en opbrengsten
We hebben de volgende TO- en TK-functie afgeleid:
  TO = 23q
  TK = 11q + 100.000

4. Bij welke productiehoeveelheden is de productie van isolaminaat winstgevend? 
  • bij de breakeven-afzet geldt TO = TK
  • 23q = 11q + 100.000 → 12q = 100.000 → q = 100.000 / 12 = 8.333,3
  • de productie van isolaminaat is winstgevend bij 8.334 t/m 20.000 stuks
5. Bereken de totale winst op isolaminaat bij gebruik van de maximale capaciteit. 
  • TO =  23q = 23 x 20.000 = € 460.000 
  • TK = 11q + 100.000 = 11 x 20.000 + 100.000 = € 320.000
  • TW = TO - TK = € 460.000 - € 320.000 = € 140.000
6 Teken de TO en TK in een grafiek, en geef het BEP aan met afzet en omzet.
7. Teken de GO en GTK in een nieuwe grafiek, en geef het BEP aan met afzet.

Slide 24 - Tekstslide

Opgave kosten en opbrengsten
Een producent van houten vloeren wil zijn assortiment uitbreiden met isolaminaat. Hiervoor wordt een machine aangeschaft van € 410.000 met een levensduur van 5 jaar en een restwaarde van € 10.000. De machine kan maximaal 20.000 stuks per jaar produceren. De loonkosten voor de productie van isolaminaat zijn bij volledige benutting van de machine € 40.000 per jaar, waarvan de helft constant is. De variabele loonkosten zijn proportioneel variabel. De producent kan isolaminaat verkopen voor € 23 per stuk. De grond- en hulpstoffen bedragen € 10 per stuk.

1. Bereken de variabele kosten per stuk van isolaminaat.
  • VK = 10 + 20.000 / 20.000 = € 11
2. Bereken de totale constante kosten van isolaminaat.
  • TCK = (410.000 – 10.000) / 5 + 0,5 × 40.000 = 80.000 + 20.000 = € 100.000
3. Leid de TO-functie en de TK-functie uit de tekst af.
  • TO = 23q                            (de verkoopprijs per product is € 23)
  • TK = 11q + 100.000           (€ 11 variabele kosten per stuk; € 100.000 constante kosten)

Slide 25 - Tekstslide