2.4 De Mol

2.4 De Mol
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4 De Mol

Slide 1 - Tekstslide

Relatieve atoommassa

Slide 2 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa (relatieve atoommassa)
Koolstof is ~ 99% C-12 
en ~ 1% C-13
De gemiddelde massa is dus 
(12 x 0,99) + (13 x 0,01) = 12,01 u

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa

Slide 4 - Tekstslide

1,5 km
A
telwaarde
B
meetwaarde

Slide 5 - Quizvraag

12 pizzapunten
A
telwaarde
B
meetwaarde

Slide 6 - Quizvraag

dichtheid van zwavelzuur
is 1,02 g/L
A
telwaarde
B
meetwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel significante cijfers?
1,23
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel significante cijfers?
0,0030
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel significante cijfers?
1,20*10^3
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel significante cijfers?
80000
A
1
B
4
C
5
D
8

Slide 11 - Quizvraag

Rond af op 2 significante cijfers
1449
A
1,4*10^3
B
14*10^3
C
1,5*10^3
D
15*10^3

Slide 12 - Quizvraag

Rond af op 2 significante cijfers
0,00117
A
1,1*10^2
B
1,2*10^3
C
12*10^-3
D
1,2*10^-3

Slide 13 - Quizvraag

10 gram = ... mg
A
0,010
B
0,10
C
1000
D
10000

Slide 14 - Quizvraag

5,0 m3 = ... L
A
5,0*10^-3
B
5,0*10^3
C
50
D
5,0*10^9

Slide 15 - Quizvraag

250 mL = ... L
A
0,250
B
2,50
C
2500
D
250000

Slide 16 - Quizvraag

9800 kg/m3 = ... g/L
A
9800
B
9,8
C
9,8*10^6
D
980

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste wetenschappelijke notatie?
0,0009
A
9*10^3
B
9*10^4
C
9*10^-3
D
9*10^-4

Slide 18 - Quizvraag

In een maatcilinder heb je 50,00 mL spiritus afgemeten. Je hebt de massa bepaald: 42,5 gram. Bereken de dichtheid van de spiritus.
A
0,9
B
0,85
C
0,850
D
0,8500

Slide 19 - Quizvraag

Pim weegt 3,355 g zetmeel af. Joost gebruikt een andere weegschaal. Joost weegt 3,2 g zetmeel af. Hoeveel gram zetmeel hebben ze samen?
A
7
B
6,5
C
6,6
D
6,555

Slide 20 - Quizvraag

De Mol
1 mol is 
aantal u 
in 1 g
Dus
1 u = 1 g/mol
Je kunt hier zelfs mee rekenen als je niet precies weet hoe groot een mol is!

Slide 21 - Tekstslide

Lize heeft 500 gram water.
Hoeveel gram zuurstof heeft dezelfde hoeveelheid zuurstofatomen?
A
500
B
444
C
563
D
188

Slide 22 - Quizvraag

De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram zijn gelijk
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel mol barium-ionen en hoeveel mol zuurstof-ionen zitten er in 0,0250 mol bariumoxide?
A
0,0250 mol en 0,0500 mol
B
0,0500 mol en 0,0250 mol
C
0,0250 mol en 0,0250 mol
D
0,0250 mol en 0,100 mol

Slide 24 - Quizvraag

Wat heeft meer massa:
Eén mol IJzer of één mol Zink?
A
Eén mol IJzer
B
Eén mol Zink

Slide 25 - Quizvraag

O (zuurstofatoom)
O2(molecuul)
H2O
AgCl
C6H12O6
32,00u
16,00 u
143,32u
180,16 u
18,02u

Slide 26 - Sleepvraag

Van gram naar mol, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 27 - Quizvraag

De molaire massa van Fe2O3 is
159,69 g/mol.
Hoeveel weegt 3,53mol?
A
45,2 g
B
106 g
C
226 g
D
564 g

Slide 28 - Quizvraag

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Deeltje 1 is een: 
Deeltjes 1 heeft de formule:
Dit deeltje gebaseerd op beryllium, met het symbool Be.
kern
molecuul
ion
elektronenwolk
Be2+
Be2-
2 e- te weinig
2 e- te veel

Slide 29 - Sleepvraag

De molaire massa van glucose (C6H12O6) is 180,16 g/mol.
Hoeveel mol is 550g?
A
0,323 mol
B
3,05 mol
C
9,91 mol
D
9,91*10^4mol

Slide 30 - Quizvraag

Een paar oefenopgaafjes...
a Hoeveel gram overeenkomt met 30 mmol chloorgas, Cl2
b Hoeveel kmol overeenkomt met 2,0x105 gram aluminiumchloride (AlCl3).
c. Hoeveel mol overeenkomt met 200 mg calciumnitraat Ca(NO3)2
d. Hoeveel mol overeenkomt met 3,0 ton stikstofdioxide, NO2 (1 ton=1000kg).
e. Hoeveel mg overeenkomt met 2,0x10-4 mol bariumfosfaat. Ba3(PO4)2
f. Hoeveel mol overeenkomt met 0,82 kg ethaan (C2H6)
g. Hoeveel kg overeenkomt met 3,0x107 mol calciumhydroxide Ca(OH)2.
h. Hoeveel mmol stikstofgas overeenkomt met 20 mg stikstofgas, N2
i. Hoeveel g overeenkomt met 46 mmol kaliumsulfide, K2S.
j. Hoeveel mmol overeenkomt met 0,030 gram natriumfluoride, NaF.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De molaire massa van Na2O is
61,979 g/mol.
Hoeveel mol is 64g?
A
0,97 mol
B
1,0 mol
C
1,6*10^2 mol
D
4,0*10^3 mol

Slide 33 - Quizvraag

Ik snap de mol nu (iets) beter
A
Ja
B
Nee
C
De mol? Wat is dat?

Slide 34 - Quizvraag