Begeleidt, ondersteunt en instrueert collega's

Begeleidt, ondersteunt en instrueert collega's......
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Begeleidt, ondersteunt en instrueert collega's......

Slide 1 - Tekstslide

Wie begeleidt, ondersteunt en instrueert collega's
TEAM
Leider

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is iemand een goede teamleider?

Slide 3 - Woordweb

Wat verwacht je van een Teamleider?
De teamleider is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van het beleid van de winkel

Een teamleider maakt en bewaakt de planning, verdeelt werk en zorgt ervoor dat taken goed  uitgevoerd worden

Slide 4 - Tekstslide

Wat doet een teamleider in de winkel?
Een Teamleider staat garant voor het functioneren van het team als geheel maar tevens is hij of zij verantwoordelijk voor de winkel zelf. 

Als Teamleider heeft men veel invloed op de sfeer en de dagelijkse gang van zaken in de winkel en het team komt in beweging als er goed wordt aangestuurd.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe maak je als Teamleider een Team?
1. Maak sfeer. Daar hoef je de grootste partyanimal voor te zijn
2. Communiceer. Communiceren binnen je werk en de plannen die je hebt
3. Denk mee en wees betrokken
4. Wees zichtbaar
5. Bespreek je gevoelens
6. Wees attent

Slide 7 - Tekstslide

Hoe haal je het beste uit je team?
1. Heb vertrouwen in je team
2. Wees eerlijk naar elkaar
3. Maak iemand verantwoordelijk voor haar taak
4. Vertrouw erop dat zij het goed volbrengt
5. Draag de leider

Slide 8 - Tekstslide

Tips om als Teamleider een nieuwe collega te begeleiden
1. Stel jezelf voor en gebruik ook haar naam regelmatig 
2. Toon belangstelling
3. Vertel de nieuwe collega over positieve kanten van weken bij jullie
4. Geef indien nodig emotionele ondersteuning
5. Vertel over jouw ervaringen toen je begon
6. Geef positieve feedback
7. Neem haar mee op sleeptouw

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ga je om met moeilijke collega's?
1. Blijf kalm. Laat je niet gek maken....
2. Begrijp de onderliggende reden....
3. Vraag je collega's naar hun perspectief...
4. Laat je collega weten waarom je iets doet...
5. Bouw een 'relatie' op....
6. Behandel je collega met respect....
7. Focus op de oplossing
8. Negeren

Slide 10 - Tekstslide

De vijf bouwstenen van succesvol team!

Slide 11 - Tekstslide

Kan ik leiding geven?
Doe je mee met de test?

Slide 12 - Tekstslide

Je krijgt een opdracht van jouw leidinggevende om in jouw team uit te voeren. Eigenlijk ben je het er niet mee eens.
Wat doe je?
A
De baas zegt het, dus moet het gebeuren. Ik bespreek met mijn team hoe we dit gaan aanpakken
B
Ik ga in gesprek met mijn leidinggevende om te kijken of er alternatieven zijn voor ik het met mijn team bespreek
C
Ik bespreek het met mijn team en laat hen weten dat ik het er niet mee eens ben maar dat het moet
D
Ik zeg tegen mijn leidinggevende dat ik dat sowieso niet ga doen. Hij moet dat maar doen!

Slide 13 - Quizvraag

Op welke manier wil jij je medewerkers motiveren?
A
Met betrokkenheid en uitdaging. Ik wil ze laten meedenken en praten
B
Motivatie moet uit henzelf komen. Ik ga daar niet teveel energie in steken.
C
Met een goed salaris, opleidingen en leuk werk
D
Door altijd aardig tegen ze te blijven en te doen als of het goed gaat

Slide 14 - Quizvraag

Er is ruzie ontstaan tussen twee medewerkers, wat doe je?
A
Ik zet de kemphanen bij elkaar en wil ze pas weer zien als het opgelost is
B
Ik ga met hen samen in gesprek om te horen wat er speelt en samen naar een oplossing te komen.
C
Niets, ik wil geen gedoe op de afdeling en het tumult zakt wel weer
D
Ik wil geen ruzie in mijn team, ik ga ze direct ontslaan

Slide 15 - Quizvraag

Je hebt zelf een vervelende fout gemaakt waar je medewerkers last van hebben. Wat doe je?
A
Aangeven dat ik de fout heb gemaakt, vertellen dat ik het vervelend vind en kijken hoe we dit in het vervolg kunnen voorkomen
B
Niets, iedereen maakt fouten en ik wil geen zwakte tonen.
C
Excuses maken en de schuld volledig op me nemen.
D
Ik geef mijn collega de schuld, ik moet toch altijd alles goed doen

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt werkzaamheden gedelegeerd en ziet dat het niet gaat zoals jij wilt. Wat doe je?
A
Ik neem het over anders gaat het mis
B
Ik laat het ze zelf uitzoeken, daar leren ze van. Gaat het mis dan is dat een goede les.
C
Ik geef aan dat het anders moet en loop kwaad weg, zo weten ze dat het anders moet
D
Ik vraag om de status en ga daarover in gesprek, wie weet moet ik alleen iets bijsturen

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt een aantal vaste regels op je afdeling en je merkt dat je zelf moeite hebt om die te handhaven. Wat doe je?
A
In het werkoverleg aangeven wat het probleem is. Afspraak is afspraak, maar misschien kunnen we iets veranderen
B
De regels die ik zelf niet kan handhaven aanpassen
C
Ik laat de collega's de regels zelf aanpassen en hoor het dan wel van ze
D
Jammer dan, ik ben de baas en hoef me niet aan alle regels te houden

Slide 18 - Quizvraag

Je moet een slecht nieuws gesprek voeren naar aanleiding van een incident. Je ziet er tegen op. Wat doe je?
A
Van uitstel komt afstel, waarschijnlijk komt het er dus niet van want ik blijf het voor me uitschuiven
B
Zo snel mogelijk doen, dat ben ik er vanaf.
C
Een datum en tijd prikken op relatief korte termijn zodat we ons beiden kunnen voorbereiden
D
Ik plan het gesprek over 4 weken in zodat ik er nog even over kan nadenken

Slide 19 - Quizvraag

Wat wil jij zijn? Een leider of een baas?
A
Ik ben een baas, mijn woord is wet.
B
Ik ben een leider want ik ga voorop, maar het is wel belangrijk dat de groep ook meekomt
C
Wat is het verschil? Ik blijf verantwoordelijk
D
Een baas klinkt voor hoger en zal dus ook meer verdienen

Slide 20 - Quizvraag

Wat heb je er voor over om een goede leidinggevende te zijn?
A
Ik wil wel een opleiding doen of zoiets
B
Ik verwacht begeleiding vanuit het werk, verder ben ik gewoon wie ik ben.
C
Ik denk dat ik constant moet blijven werken aan mijn ontwikkelpunten en dat vind ik belangrijk en fijn
D
Leidinggeven leer je niet dan zit wel of niet in je

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide