Creativiteit of op ideeën komen

Creativiteit
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
muzische vormingHoger onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Creativiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent creatief of je bent het niet, je kan het niet leren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Niet waar: je kan het wel leren. Het vraagt oefening.
Creativiteit, dat is schilderen op zijde, muziek maken,... en heeft dus vooral te maken met de kunsten of met knutselen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Niet waar: het heeft te maken met anders (probleemoplossend) denken, met op nieuwe ideeën komen.
Mijn stagementor kan me beletten om creatief te zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Niet waar. Hoe minder vrijheid je krijgt hoe creatiever je zal moeten zijn om toch tot een oplossing te komen.
Voor creativiteit heb je eerder intensiteit dan tijd nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar: Onderzoek toont aan dat je meer resultaat behaalt wanneer je kort maar intensief brainstormt dan wanneer je maar ongefocust brainstormt.
Hoe werkt ons denkvermogen?
Lees deze woorden:
tarweveld
maïsveld
graanveld
beneveld

Beantwoord de vragen

Slide 6 - Tekstslide

  1. Laat één leerling het rijtje in één keer lezen.
  2. Vragen, de studenten beantwoorden in koor: 
  • welke kleur heeft een leeg blad?
  • welke kleur heeft de muur?
  • welke kleur heeft een bord om uit te eten meestal?
  • Welke kleur heeft sneeuw?
  • Wat drinkt een koe? --> automatisch zeg je 'melk'.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

In dit absurd filmpje zie je wat het zou betekenen als mensen niet creatief zouden denken. Het denkpatroon 'een roltrap brengt je vanzelf omhoog', kan niet doorbroken worden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden:
Eerste antwoord: vaak F: enige medeklinker, maar met uitstel van oordeel meerdere antwoorden mogelijk:
  • A: heeft een omsloten ruimte, is enige eerste letter alfabet, mond moet helemaal open voor uitspraak, heeft twee beentjes op de grond, valt om als je omdraait.
  • E: 3 horizontale strepen, op zijn kant is hij M of W, je kan er iemand mee roepen, open aan één kant, helft van cijfer 8
  • I: enige met puntje als klein geschreven, staat niet op juiste plaats in volgorde alfabet, smalste letter, enige letter in het midden, een Engels woord, staat niet in woord UEFA.
  • F: Meest onregelmatige van vorm, onstabiel, niet juist in alfabetische volgorde, kan er een kaarsje mee uitblazen,
  • U: enige ronde vorm, beleefde letter, als het regent loopt hij vol water, staat niet in het woord 'alternatief', tweede helft alfabet.
Welke letter hoort er niet bij? Waarom?
A E I F U

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor kun je een paperclip gebruiken?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een gebruiksvoorwerp

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Brainstorm: my happy end

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Brainstormrad

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Groepsdruk
Faalangst
Onbevooroordeeld denken
Vanuit een voorwerp

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brainstormrad

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije leerprikkel
Je kiest één materiaal waarmee kinderen vrij kunnen experimenteren. Hoe jullie de vrije leerprikkel voorbereiden op papier tegen de realisatie op de eigen stageschool is vrij, maar tegen de deadline van 8/1 dienen jullie een materiaalfiche in van deze vrije leerprikkel: 
  • foto’s van het geselecteerde materiaal + uitgeschreven verantwoording van de selectie (op basis van de brainstorm over het materiaal);​ 
  • observatiegegevens van activiteiten die jullie kinderen met het materiaal zagen doen. Koppel de activiteiten van leerlingen aan geschikte ZILL-ontwikkelthema’s (zie sessies ‘Leren’)




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • drie mogelijke stimulerende tussenkomsten van leerkracht die betrokkenheid van leerlingen rond het materiaal, achteraf bekeken, (nog) hadden kunnen verhogen (zie sessie ‘Organiseren’ voor de drie soorten van stimulerende tussenkomsten van een leerkracht) 

  • Jullie kiezen zelf hoe jullie de materiaalfiche ontwerpen. Dit kan bijv. via www.canva.com (Je kan een gratis account voor Canva aanmaken via academicsoftware.eu) 

  • Als bijlage bij je materiaalfiche voeg je de brainstorm die jullie vooraf hadden gemaakt om aan te tonen dat jullie voldoende hebben nagedacht over de uiteenlopende mogelijkheden van jullie gekozen materiaal. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op het moment tijdens de speeltijd dat je de vrije leerprikkel op je stageschool met een vijftal kinderen uitprobeert, hou je alvast één stimulerende tussenkomst in gedachten voor wanneer het vrij spel van de kinderen maar niet op gang wil komen of plots stilvalt.                         

Op de volgende pagina vind je nog eens het opzet van de materiaalfiche uitgewerkt rond het fictieve voorbeeld van ‘tomaten’ als gekozen materiaal. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaalfiche

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KEITOF!

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies