Paragraaf 3.6 Verweringsmateriaal in beweging

3.6 Verweringsmateriaal in beweging


H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.6 Verweringsmateriaal in beweging


H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 2 - Tekstslide

Welk proces vindt hoog in de bergen plaats?

Verwering

Gevolg: uit elkaar vallen van gesteente, op de plek zelf!

-> Transport

Slide 3 - Tekstslide

Transport van verweringsmateriaal
1. Massabewegingen 

2. Rivieren

3. IJs

4. Zee

5. Wind

Slide 4 - Tekstslide

1. Massabeweging = verplaatsen van gesteente
Massabewegingen
Massabewegingen zorgen
ervoor dat verweerd
materiaal langs de
helling naar beneden
beweegt.

Zwaartekracht
Zwaartekracht is verantwoordelijk voor
massabewegingen

Hoe noemen we dit materiaal?
Verweringsmateriaal

Slide 5 - Tekstslide

Massabewegingen
  1.  Vallend gesteente 
  2. Rotsmassa 
  3. Puinhelling
  4. Modderstroom


Losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden
Grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden
Een verweringslaag bestaande uit klei / zand raakt verzadigd met water en stroomt naar beneden

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is beplanting op hellingen zo belangrijk?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Puinhelling
Verweringsmateriaal valt door de zwaartekracht naar beneden. 

Een puinhelling is 
enorm veel los verweringsmateriaal langs een bergwand, dat vaak onstabiel is. 

Slide 11 - Tekstslide

2. Rivieren
Rivierstelsel neemt enorme hoeveelheden sediment mee uit het hele stroomgebied. 

Gevolg?
Verticale erosie; het materiaal in de rivier schuurt de dalen uit. Er ontstaat een V-dal
Stroomgebied: gebied die de rivier voedt met regen en smeltwater

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
1. Teken een lengteprofiel van een rivier.
2. Benoem alle onderdelen van de rivier
3. Geef plaatsen van verwering, erosie en sedimentatie en welk sediment

Slide 14 - Tekstslide

1. De bovenloop: hoog in de bergen, waar de rivier ontspringt hebben we verwering. Door het grote hoogteverschil stroomt de rivier snel en is de erosieve kracht groot. Sedimentatie van blokken en grind.

2. De middenloop: het middelste deel waar de rivier door een dal loopt waar hij zich heeft ingesneden. Erosie van rivierbochten. Sedimentatie van grind en zand.

3. De benedenloop: dicht bij de monding waar de rivier door een riviervlakte stroomt. De stroomsnelheid is laag en hierdoor neemt de sedimentatie toe. Vooral zand en klei.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3. IJS
IJs is zeer langzaam maar neemt enorme rotsblokken over lange afstanden mee. 

-> Waarom zijn er geen hunebedden in Zuid Nederland?

Slide 17 - Tekstslide

U - dal

Slide 18 - Tekstslide

4. Zee
De stromingen in de zee zorgen voor het transport van het sediment.

Welk sediment 
komt in de zee voor?

Slide 19 - Tekstslide

5. Wind
- droge gebieden
- geen vegetatie / vocht

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Erosie door:
IJs: Glaciale erosie
Smeltwater: Fluvioglaciale erosie
Wind: Eolische erosie
Rivier: Fluviatiele erosie
Zee: Mariene erosie
Zet de transporteurs in volgorde van te vervoeren korrelgrootte van groot naar klein.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag 
1. Lees de tekst van de paragraaf
2. Kun je alle leerdoelen uitleggen?
  • Ja? -> aan de slag met de verkorte leerroute
  • Mwoah? -> formuleer een vraag aan je docent en oefen met opdrachten in werkboek 3.6
  • Nee? -> bepaal voor jezelf waar je vastloopt en vraag hulp aan je docent



Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 24 - Tekstslide

3.6 Verweringsmateriaal in beweging (2)


H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
V5

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 26 - Tekstslide

Waar ging par 2.6 over?
Transport van verweringsmateriaal
a. massatransport
b. rivieren
c. ijs
d. zand
e. wind


Slide 27 - Tekstslide

Massabewegingen
  1.  Vallend gesteente 
  2. Rotsmassa 
  3. Puinhelling
  4. Modderstroom


Losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden
Grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden
Een verweringslaag bestaande uit klei / zand raakt verzadigd met water en stroomt naar beneden

Slide 28 - Tekstslide

2. Rivieren
Rivierstelsel neemt enorme hoeveelheden sediment mee uit het hele stroomgebied. 

Gevolg?
Verticale erosie; het materiaal in de rivier schuurt de dalen uit. Er ontstaat een V-dal
Stroomgebied: gebied die de rivier voedt met regen en smeltwater

Slide 29 - Tekstslide

3. IJS
IJs is zeer langzaam maar neemt enorme rotsblokken over lange afstanden mee. 

-> Waarom zijn er geen hunebedden in Zuid Nederland?

Slide 30 - Tekstslide

4. Zee
De stromingen in de zee zorgen voor het transport van het sediment.

Welk sediment 
komt in de zee voor?

Slide 31 - Tekstslide

5. Wind
- droge gebieden
- geen vegetatie / vocht

Slide 32 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over paragraaf 2.6?


Bespreken hoofdvraag 2.6

Slide 33 - Tekstslide

Welke twee natuurlijke eigenschappen van een gebied dragen ertoe bij de massabewegingen kunnen ontstaan

Relief en water

Slide 34 - Tekstslide

Beredeneer wat de invloed van begroeiing is op de kans van een massabeweging

De aanwezigheid van begroeiing verkleint de kans op aardverschuivingen omdat de wortels het materiaal vasthouden

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Combineer de terreinvorm met de juiste ontstaanswijze


A. Morene                           Afzetting van een gletsjer
B. Puinhelling                   Massabeweging
C. Puinwaaier                    Afzetting door een rivier
D. U-vormig dal                erosie door gletsjer
E. V-vormig dal                 erosie door rivier

Slide 38 - Tekstslide

De ontwikkeling van een rivierdal
Wat is de juiste volgorde?

2
5
4
1
3

Slide 39 - Tekstslide

Leg uit hoe het komt dat het rivierdal in plaatje 3 breder is geworden. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten!

Zodra de rivier zich weer een stukje heeft ingesneden, worden de wanden van het dal minder stabiel (oorzaak), waardoor massabewegingen ontstaan en het dal breder wordt. 
De helling doet een stapje terug als het ware

Slide 40 - Tekstslide

Leg de leerdoelen uit
Je weet op welke manieren sediment wordt vervoerd.
Je begrijpt dat de manier van transport invloed heeft op de korrelgrootte(verdeling) van het sediment.
Je begrijpt dat in de aride zone het verweringsmateriaal makkelijker kan worden meegenomen dan in de gematigde zone.

Slide 41 - Tekstslide