Het arbeidscontract

Het arbeidscontract
Het arbeidscontract
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
PAVSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Het arbeidscontract
Het arbeidscontract

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Proficiat! Je hebt de job van jouw dromen gevonden en je mag volgende week starten met werken. 

Jouw nieuwe werkgever zal met jou een arbeidsovereenkomst afsluiten. In een arbeidsovereenkomst staan de afspraken tussen jou en jouw werkgever.
Opgelet:
Dit is niet hetzelfde als een arbeidsreglement. Een arbeidsreglement is een document dat algemene arbeidsvoorwaarden vaststelt en is dus een aanvulling op de arbeidsovereenkomst. Het arbeidsreglement is voor het volledige bedrijf terwijl een arbeidsovereenkomst voor één specifieke werknemer is.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk een voorbeeld van een arbeidsovereenkomst. Welke zaken worden vermeld?

Slide 3 - Woordweb

Inleiding
De arbeidsovereenkomst vermeld:
  • Gegevens werkgever/werknemer
  • Aard van de arbeid
  • Duur van het contract
  • Omvang van de prestatie (wekelijkse arbeidsuren)
  • Loon & andere voordelen
  • Arbeidsreglement
  • Opzegmogelijkheid (ontslag)
  • ...

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten
Niet elke arbeidsovereenkomst is dezelfde. Er bestaan heel wat verschillende soorten arbeidsovereenkomsten. Welk soort arbeidsovereenkomst je aangaat hangt af van een aantal factoren:
  • Aard van de arbeid
  • Duur van het contract
  • Omvang van de prestatie

Slide 5 - Tekstslide

1. De aard van de arbeid
Een arbeidsovereenkomst kan verschillen naargelang het werk dat wordt uitgevoerd:
  • Oftewel presteer je voornamelijk handenarbeid
  • Oftewel presteer je voornamelijk geestesarbeid

De aard van de overeenkomst wordt bepaald aan de functie die effectief wordt uitgevoerd en niet aan de hand van hoe de werkgever en werknemer de functie benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Zij die voornamelijk handenarbeid uitvoeren zijn:
A
Arbeider
B
Bediende

Slide 7 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een arbeider

Slide 8 - Open vraag

Zij die voornamelijk geestesarbeid uitvoeren zijn:
A
Arbeider
B
Bediende

Slide 9 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een bediende

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil in proefperiode?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het verschil in vergoeding?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verschil in vakantiegeld?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verschil in opzeg?

Slide 15 - Open vraag

2. Duur van het contract
  • Onbepaalde duur
  • Bepaalde duur
  • Voor duidelijk omschreven werk
  • Ter vervanging

--> Wat is het verschil?


Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst onbepaalde duur

Slide 17 - Open vraag

Arbeidsovereenkomst bepaalde duur

Slide 18 - Open vraag

Arbeidsovereenkomst duidelijk omschreven werk

Slide 19 - Open vraag

Vervangingsovereenkomst

Slide 20 - Open vraag

3. Omvang van de prestatie
Een arbeidsovereenkomst kan verschillen naargelang de omvang van de prestatie:
  • Voltijds: een normale (wekelijkse) arbeidsduur die in de onderneming geldt.
  • Deeltijds: een arbeider die vrijwillig en regelmatig een kortere periode dan de normale arbeidsduur in de onderneming werkt.

Slide 21 - Tekstslide

Uit hoeveel werkuren bestaat een voltijdse gemiddeld?
A
36 uur per week
B
38 uur per week
C
40 uur per week
D
42 uur per week

Slide 22 - Quizvraag

Ploegensysteem
Veel mensen verkiezen om overdag te werken. Toch zijn er ook veel mensen die werken in een ploegensysteem. Hierop zijn veel verschillende varianten:
  • 2- ploegensysteem
  • 3- ploegensysteem
  • 4- ploegensysteem
  • 5- ploegensysteem

Slide 23 - Tekstslide

Ploegensysteem
2-ploegen

Een 2-ploegenrooster bestaat uit twee diensten, namelijk: een ochtenddienst (dagdienst), waarbij je werkt van 6:00 uur –tot 14:00 uur en een middagdienst, waarbij je werkt van 14:00 uur tot 22:00 uur. In dit rooster werk je niet in de weekenden of nachten. Bij deze dienst ontvang je een ploegentoeslag bovenop je loon tussen de 8% en 12%.

Slide 24 - Tekstslide

Ploegensysteem
3-ploegen

Bij 3-ploegendiensten komt er een nachtdienst bij. Je werkt dan één week ochtenddienst, één week middagdienst en één week nachtdienst. De nachtdiensten zijn meestal van 22:00 uur tot 6:00 uur. Ook tijdens deze ploegendienst heb je het weekend vrij. Onderaan in deze blog leggen we uit hoe het zit met de Arbeidswet tijdens deze nachtdiensten. Bij deze dienst ontvang je ook een ploegentoeslag bovenop je loon tussen de 15% en 20%.

Slide 25 - Tekstslide

Ploegensysteem
4-ploegen

Bij 4-ploegendiensten begint het een beetje ingewikkelder te worden. Elk bedrijf bepaalt in deze dienst namelijk zijn eigen werkcyclus. Vaak wordt er met een 8- of 16-wekencyclus gewerkt. Dit betekent dat er elke dag, van maandag tot en met zaterdag gewerkt wordt door een ochtend-, avond- en nachtploeg. De vierde ploeg is vrij. Bij deze dienst komt er een ploegentoeslag bovenop je loon tussen de 23% en 27%.

Slide 26 - Tekstslide

Ploegensysteem
45-ploegen

Het 5-ploegenrooster is het meest populaire rooster. Tijdens dit rooster werk je minder uren per week én heb je de meeste dagen vrij. Wie wil dat nou niet? Deze ploegendienst wordt ook wel het 2-2-2 rooster genoemd en werkt als volgt: twee dagen ochtenddienst, twee dagen middagdienst, twee dagen nachtdienst en vier dagen vrij. Bij deze dienst komt er een ploegentoeslag bovenop je loon tussen de 28% en 33%. De hoogste ploegentoeslag is dus te verdienen bij het 5-ploegenrooster

Slide 27 - Tekstslide

Voordelen ploegensysteem

Slide 28 - Woordweb

Nadelen ploegensysteem

Slide 29 - Woordweb

Loonberekening
Wanneer je bij het sollicitatiegesprek vraagt naar het loon dat je zal verdienen, krijg je bijna altijd het brutoloon te horen. Dit is echter niet het loon dat je op jouw rekening krijgt.

Hoeveel jij later zal verdienen hangt af van een aantal factoren:
  • Sector
  • Anciënniteit
  • Gezinssituatie


Slide 30 - Tekstslide

Loonberekening
Het loon dat in jouw arbeidscontract staat is jouw brutoloon. Het brutoloon is niet het bedrag dat uiteindelijk op jouw bankrekening komt te staan. Van je brutoloon worden bijdragen voor de sociale zekerheid (RSZ) afgehouden. Wat overblijft is je belastbaar brutoloon. Daarvan worden dan weer belastingen afgehouden (bedrijfsvoorheffing). Wat overblijft is je nettoloon.
  • RSZ = 13,07% van het brutoloon
  • Bedrijfsvoorheffing = bij iedereen anders, werkgever kiest zelf hoeveel hij afhoudt

Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Indien je kinderen ten laste hebt, worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen persoon ten laste heeft. 

Slide 31 - Tekstslide

Loonberekening
Hoeveel bedrijfsvoorheffing van jouw belastbaar loon wordt afgehouden hangt af van jouw persoonlijke situatie en is dus bij iedereen anders.

Enkele elementen waarmee rekening gehouden wordt:
  • Jouw belastbaar loon
  • Personen ten laste (bijvoorbeeld kinderen, mensen met een beperking,...)
  • Gehuwd/wettelijk samenwonend of niet

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Loonberekening
Voorbeeld:
Jan verdient bruto 3 780 euro. Zijn werkgever houdt 28% bedrijfsvoorheffing af.
Brutoloon
3 780 euro
RSZ-bijdrage
494,05 euro (3 780 : 100 x 13,07)
Belastbaar loon
3 285,95 euro (3 780 - 494,05)
Bedrijfsvoorheffing
920,07 euro (3 285,95 : 100 x 28)
Nettoloon
2 365,88 euro (3 285,95 - 920,07)

Slide 34 - Tekstslide

Loonberekening
Een jobstudent moet minder geld afgeven aan de belastingen dan een gewone werknemer. Een gewone werknemer wordt bijna voor 40% van zijn of haar salaris belast, terwijl jobstudenten geen belasting betalen op hun salaris. Jobstudenten betalen enkel 2,71 % van aan RSZ- bijdrage.


Uitzondering = studentenloon
Opgelet:
Een student kan onbelast slechts 600 uur werken! Een student kan zeker meer dan 600 uur werken, maar in dat geval vallen de fiscale voordelen voor jou wel weg.

Slide 35 - Tekstslide

Loonberekening
Opdracht:


Rekenopdracht: van bruto naar netto.

Slide 36 - Tekstslide

Zwartwerk
Zwartwerk

Slide 37 - Tekstslide