Communicatie en doelgericht spreken

Spreekvaardigheid
communicatie
doelgericht spreken
non-verbale communicatie en stemgebruik
belangrijke informatie benadrukken
overtuigend spreken
samenhang
reflecteren
beoordeling
21 juni: presentatie (in groepjes 4/5)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Spreekvaardigheid
communicatie
doelgericht spreken
non-verbale communicatie en stemgebruik
belangrijke informatie benadrukken
overtuigend spreken
samenhang
reflecteren
beoordeling
21 juni: presentatie (in groepjes 4/5)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is verbale communicatie?
A
lezen
B
schrijven
C
luisteren
D
spreken

Slide 2 - Quizvraag

Verbale communicatie
Communicatie waar geschreven of gesproken woorden worden gebruikt.



Slide 3 - Tekstslide

Verbale communicatie

een post op Facebook, Twitter
een opmerking in de klas
een telefoongesprek
een e-mail
Non-verbale communicatie

schouders ophalen
fronsen
wegkijken
armen over elkaar slaan
mondhoeken omhoog trekken
diep zuchten
blijk kijken

Slide 4 - Tekstslide

Wat is non-verbale communicatie?
A
gezichtsuitdrukking
B
taal
C
lichaamstaal
D
geluiden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is eenzijdige communicatie
A
de zender krijgt geen reactie van ontvanger
B
de zender krijg wel reactie van ontvanger

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van eenzijdige communicatie?
A
chatten
B
een e-mail
C
een krantenartikel
D
een vraag stellen in de klas

Slide 7 - Quizvraag

Wat is meerzijdige communicatie?

Slide 8 - Open vraag

communicatie
Eenzijdige communicatie: communicatie die maar één kant opgaat: de zender krijgt geen reactie van de ontvanger.
Meerzijdige communicatie: communicatie die meerdere kanten opgaat: de zender en de ontvanger wisselen van rol.

Slide 9 - Tekstslide

direct en indirect
Directe communicatie: communicatie waarbij de ontvanger de boodschap meteen ontvangt.
Indirecte communicatie: communicatie waarbij de ontvanger de boodschap niet meteen ontvangt.

Slide 10 - Tekstslide

Welke vorm van communicatie is dan een presentatie?
A
eenzijdig, direct
B
eenzijdig, indirect
C
meerzijdig, direct
D
meerzijdig, indirect

Slide 11 - Quizvraag

doelgericht spreken
Je spreekt altijd met een spreekdoel: informeren, instrueren of overtuigen.
Je stemt je boodschap af op het doel door de kenmerken van het doel te gebruiken.
Ook stem je je boodschap af op het publiek: formeel of informeel.
Woordgebruik stem je af op de voorkennis van het publiek

Slide 12 - Tekstslide

fragment
Mijn wijk

Slide 13 - Tekstslide

oefenen in tweetallen
Wat: 2F: opdracht 1 t/m p.87-95       3F: opdracht 1 t/m 5 p.73-81
Waarom: om te oefenen met de begrippen
Hoe: in tweetallen, leerwerkboek
Hulp: bij klasgenoot, docent
Tijd: 45 minuten
Uitkomst: laat zien aan de docent

Slide 14 - Tekstslide