2T Massa en volume

Massa en volume
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundewMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massa en volume

Slide 1 - Tekstslide

Noem een zuivere stof

Slide 2 - Woordweb

Geef een verschil tussen een zuivere stof en een mengsel

Slide 3 - Open vraag

Wat is een eenheid van massa?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveelheid afmeten
Een stof afmeten kunnen we op verschillende manieren doen. Vaste stoffen zoals suiker en zout kunnen we afwegen, maar vloeistoffen doen we met een maatbeker.

Slide 5 - Tekstslide

Massa
Met een weegschaal kan je de massa van een stof bepalen. Voorwerpen meteen grote massa zijn zwaar.
Bij massa wordt er gemeten in grammen of kilgrammen.
1 kg = 1000 gram

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel kg is 450 gram?

Slide 7 - Open vraag

Volume van vloeistoffen
Met een maatcilinder meten we de hoeveelheid volume van een stof. Je meet het volume in liters (L) of in milliliters (mL)
1 liter = 1000 ml
 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe moet je een maatcilinder aflezen?
A
Van boven
B
Van de zijkant
C
Van de onderkant
D
Van 2 meter afstand

Slide 9 - Quizvraag

Inhoud 
Volume wordt niet altijd gebruikt voor vloeistoffen, bij vloeistoffen wordt wel altijd de eenheid liter gebruikt. In andere gevallen gebruiken we dm3 . 
1 dm3 = 1000 cm3
1 ml = 1 cm 3
Daarnaast is 1 dm3 gelijk aan 1 liter.


Slide 10 - Tekstslide

Volume van rechthoekige voorwerpen
Voorwerpen nemen een ruimte in. 
Van een rechthoekig voorwerp kunnen we het volume berekenen:
- Meet de lengte van 3 verschillende zijden
- Gebruik de formule om het volume te berekenen
volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 11 - Tekstslide

Welke eenheid krijgt een kubus als de lengte, breedte en hoogte in cm zijn?
A
cm
B
cm2
C
cm3
D
cm4

Slide 12 - Quizvraag

Bereken het volume: we hebben een ijzeren kubus met deze gegevens =
lengte = 6,0 cm breedte = 4,0 cm hoogte = 5,0 cm

Slide 13 - Open vraag

Onderdompel methode
1. Vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water
2. Lees de stand van het water af
3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken; het voorwerp moet helemaal onder water komen
4. Lees opnieuw de stand van het water af; dit noem je de eindstand
5. reken uit: eindstand - beginstand = volume van het voorwerp

Slide 14 - Tekstslide

Bereken zelf het volume in cm3!

Slide 15 - Tekstslide

Het volume is hoeveel ruimte een bepaalde stof inneemt (lijkt een beetje op inhoud). Kun je uitrekenen met l x b x h of met de onderdompel methode


Slide 16 - Tekstslide

volume berekenen 
rechthoekig blok =>



onregelmatig voorwerp =>          onderdompelmethode =
in een maatcilinder de stijging van het volume aflezen

Volume = lengte x breedte x hoogte
V=lbh
Volume = V eind - V begin

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Een aantal omrekenopdrachten
100 kg = ...  g
3 L = ...  mL
3000 cm3 = ...   dm3
4,5 m = ...    km
578 g = ...  kg
450 mL = ...  L

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden
100 kg = 100.000 g
3 L = 3000 mL
3000 cm3 = 3 dm3
4,5 m = 0,0045 km
578 g = 0,578 kg
450 mL = 0,45 L

Slide 22 - Tekstslide