Project het nieuws - Lezen les 1

Nederlands

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00
Lees het nieuws:


Interessant artikel gelezen? Sla de link op of open het artikel op een nieuw tabblad. 

Slide 2 - Tekstslide

Programma:

  • SO Lezen (nieuwsartikel)
    16-02
  • Terugblik vorige les
  • Klassikale instructie begrijpend lezen
Lesvragen en lesdoelen:

  1. Hoe ziet een nieuwsbericht eruit 
    (opmaak/ layout)
  2. Uit welke rubrieken bestaat een krant?
  3. In welk deel van een nieuwsbericht vind je de belangrijkste informatie?

  4. Hoe omschrijf je het onderwerp van de tekst?
  5. Hoe herken je een alinea?


Slide 3 - Tekstslide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 4 - Quizvraag

Op hoeveel lesvragen weet jij het antwoord?

Lesvragen:  
  1. Hoe ziet een nieuwsbericht eruit? 
  2. Uit welke rubrieken bestaat een krant (noem er minimaal 3)? 
  3. In welk deel van een krantenartikel vind ik de belangrijkste informatie?
1. Beantwoord voor jezelf (in stilte) de drie lesvragen






2. Overleg met je buur; vul je antwoorden aan 
 

timer
2:00
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide


Bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
Geld ophalen voor Haiti
B
Slachtoffers van aardbeving
C
Unicef

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk nu de tekst helemaal

Welk tussenkopje staat er in de tekst?

Slide 7 - Open vraag

Bekijk de tekst

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 8 - Open vraag

Bekijk de tekst

Hoe kan je zien uit hoeveel stukjes de tekst
bestaat

Slide 9 - Open vraag

Lees de tekst

Wat heeft het 7-jarige jongetje gedaan?

Slide 10 - Open vraag

Lees de tekst

Hoe heeft hij dat gedaan?

Slide 11 - Open vraag

Nieuwsbericht
Lay - out (uiterlijk):
  • De eerste alinea valt altijd op. De tekst is vaak dikgedrukt of groter dan de rest van de tekst.
  • Vaak start een artikel met een bron vermelding en de datum
  • De tekst is verdeeld in alinea's. 
    Je kan een alinea herkennen door een witregel of een inspringing.  

Inhoud:
  • De eerste alinea is een samenvatting van de tekst. Hier vind je de belangrijkste informatie.
  • Door de bronvermelding kan je bekijken of het nieuwsbericht betrouwbaar is.
  • In een nieuwsbericht worden de 5W en H vragen beantwoord:
    Wie - Wat - Waar - Wanneer - Waarom en Hoe 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht

  • Open een Word document en sla deze op als 'Nederlands - krantenartikel'
  • Kies een rubriek die je interessant vindt
  • Kies een krantenartikel (online) uit en kopieer de internetsite naar word
  • Beantwoord in het Word document vervolgens de vragen hiernaast (over het krantenartikel)
Bekijk de tekst en beantwoord de volgende vragen:
  1. Wat is de titel van de tekst?
  2. Wie heeft het artikel geschreven?
  3. Waar is het artikel geschreven?
  4. Heeft het artikel tussenkopjes, zo ja welke?
  5. Uit hoeveel alinea's bestaat het artikel?

Lees de tekst en beantwoord de 5W en H vragen
  1. Wat is er gebeurd?
  2. Wie is er bij betrokken?
  3. Waar is het gebeurd?
  4. Waarom is het gebeurd?
  5. Wanneer is het gebeurd?
  6. Hoe is het gebeurd?

Slide 13 - Tekstslide

Nederlands

Slide 14 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00
Lees het nieuws:


Interessant artikel gelezen? Sla de link op of open het artikel op een nieuw tabblad. 

Slide 15 - Tekstslide

Programma:

  • SO Lezen 16-02
  • Check je kennis 
  • Klassikale instructie begrijpend lezen
Lesvragen en lesdoelen:

  1. Hoe ziet een nieuwsbericht eruit 
    (opmaak/ layout)
  2. Uit welke rubrieken bestaat een krant?
  3. In welk deel van een nieuwsbericht vind je de belangrijkste informatie?

  4. Hoe omschrijf je het onderwerp van de tekst?
  5. Hoe herken je een alinea?


Slide 16 - Tekstslide

Opdracht:

Bekijk de tekst en beantwoord de volgende vragen:
  • Wat is de titel van de tekst?
  • Wie heeft het artikel geschreven?
  • Waar is het artikel geschreven?
  • Heeft het artikel tussenkopjes, zo ja welke?
  • Uit hoeveel alinea's bestaat het artikel?

Lees de tekst en beantwoord de 5W en H vragen
  • Wat is er gebeurd?
  • Wie is er bij betrokken?
  • Waar is het gebeurd?
  • Waarom is het gebeurd?
  • Wanneer is het gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht toetsvragen
Lesuur 1:
  • Bekijk het nieuwsbericht eerst goed (verkennend lezen)
  • Lees vervolgens het hele nieuwsbericht
  • Bedenkt minimaal 6 vragen over je tekst (proefwerk vragen)
  • 2 vragen gaan over de vorm van de tekst
  • 4 vragen gaan over de inhoud van de tekst
  • Schrijf de antwoorden op de achterkant óf op een apart blaadje
Lesuur 2:
  • Werk in tweetallen
  • Je geeft jouw tekst aan je buurman/ buurvrouw en omgekeerd.
  • Je maakt de vragen van de ander op een apart blaadje.
  • Hierna spreken jullie samen de opdracht na (controleer en overleg over jullie antwoorden
  • Klaar, bereid je verder voor op de toets (zie volgende dia's)

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft 4 alinea's?
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk de tekst

In de tekst is de eerste alinea vetgedrukt?


A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft een tussenkopje?
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst springt de eerste regel van de derde alinea
een beetje in

A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst herken je een alinea aan een overgeslagen regel.

A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Lees de tekst nu helemaal

Welk nieuws is er over klas 1b van het Nassau
College?

Slide 24 - Open vraag

Lees de tekst nu helemaal

In welke zin van alinea 2 staat de belangrijkste
informatie?

Slide 25 - Open vraag

Lees de tekst nu helemaal

Over welke gebeurtenis schreef Karim

Slide 26 - Open vraag

bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van de tekst.
Gebruik niet meer dan 2 woorden

Slide 27 - Open vraag


Bekijk de tekst

Waar komt deze tekst vandaan?
A
uit een krant
B
uit een tijdschrift
C
van een website

Slide 28 - Quizvraag

Bekijk de tekst

Wanneer is deze tekst geschreven?

Slide 29 - Open vraag


Lees de tekst

Waarover gaat de tweede alinea?
A
uitleggen waarvoor 1-1-2 bedoel is
B
uitleggen wanneer je 1-1-2 niet moet bellen
C
vertellen wat er gebeurt als je voor de grap 1-1-2 belt.

Slide 30 - Quizvraag

Lees de tekst

Schrijf de belangrijkste zin van de derde alinea op?

Slide 31 - Open vraag

Lees de tekst

Waarom is deze 1-1-2 reclame speciaal voor
kinderen gemaakt?

Slide 32 - Open vraag

Lees de tekst

Wat betekent voortaan (zoek het antwoord in
alinea 3)

Slide 33 - Open vraag

Tekst 'waar of niet waar' afmaken
Doel: herkennen van signaalwoorden

  • Tekst samen lezen
    Onderstreep moeilijke woorden tijdens het lezen.

  • Kies of je samen met de docent wilt lezen óf in tweetallen

  • We werken twee lessen aan deze tekst


Slide 34 - Tekstslide