D2 / W2 Grammatica hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen 

Slide 1 - Tekstslide

Noem 3 nevenschikkende voegwoorden.

Slide 2 - Open vraag

Noem 3 onderschikkende voegwoorden.

Slide 3 - Open vraag

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, of, maar, want, dus.

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra...

Slide 4 - Tekstslide

Noem minimaal 3 kenmerken van een hoofdzin.

Slide 5 - Open vraag

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen.


Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.

Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.

Slide 6 - Tekstslide

Noem minimaal 3 kenmerken van een bijzin.

Slide 7 - Open vraag

Kenmerken hoofdzin:

- ow en pv staan naast elkaar.



- Elke samengestelde zin heeft minimaal een hoofdzin.

- Een samengestelde zin kan uit alleen hoofdzinnen bestaan.

Kenmerken bijzin:

- ow en pv staan niet naast elkaar of je kunt het woordje 'niet' of 'morgen' ertussen zetten.

- Niet elke samengestelde zin heeft een bijzin.

- Een samengestelde zin kan nooit alleen uit bijzinnen bestaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Maak de zin vragend; dan vind je de pv van de hoofdzin.

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle pv's.

3. Zoek van de zinnen alle pv's en ow's.

4. Probeer of je tussen de pv en ow een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 10 - Tekstslide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 11 - Quizvraag

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 12 - Quizvraag

Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 13 - Quizvraag

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 14 - Quizvraag

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 15 - Quizvraag

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 16 - Quizvraag