Grammatica zinsdelen H5 - 1P

SO grammatica 
Veel succes!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

SO grammatica 
Veel succes!

Slide 1 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
Aan/Voor wie + pv + ow?
B
Aan/Voor wie + wg + lv?
C
Aan/Voor wie + wg + ow?
D
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?

Slide 2 - Quizvraag

Noteer PV, OW, WG, LV en het MV van de zin die je ziet staan. Klik op het vraagteken! Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
etc.
Wie van jullie wil het nieuws aan de buurman vertellen?

Slide 3 - Open vraag

Noteer PV, OW, WG, LV, MV en de BWB van de zin die je ziet staan. Klik op het vraagteken! Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
etc.
De vertegenwoordiger van het bedrijf licht ons de werkwijze van de afdeling toe.

Slide 4 - Open vraag

Noteer PV, OW, WG, LV, MV en BWB van de zin die je ziet staan. Klik op het vraagteken! Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
etc.
Elke middag parkeer ik mijn fiets voor het raam van de woonkamer.

Slide 5 - Open vraag

Noteer PV, OW, WG, LV, MV en BWB van de zin.
Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
Binnenkort stuurt de commissie informatie rond aan de deelnemers.

Slide 6 - Open vraag

Noteer PV, OW, WG, LV, MV en BWB van de zin die je ziet staan. Klik op het vraagteken! Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
etc.
Aan de waterkant heeft Koert aan zijn vriendin de liefde verklaard

Slide 7 - Open vraag

Noteer PV, OW, WG, LV, MV en BWB van de zin die je ziet staan. Klik op het vraagteken! Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje. Schrijf het zo op:
pv= ....
ow= ....
etc.
De sollicitatiecommissie ontvangt je om vier uur precies bij de receptie

Slide 8 - Open vraag

Welke werkwoorden kunnen géén meewerkend voorwerp bij zich hebben?
A
afstaan
B
bezorgen
C
praten
D
slapen

Slide 9 - Quizvraag

Welke werkwoord(en) kunnen géén meewerkend voorwerp bij zich hebben?
A
doneren
B
doorgeven
C
kraken
D
melden

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin is ‘voor haar’ een meewerkend voorwerp? Leg vervolgens uit waarom in de andere zin ‘voor haar’ geen meewerkend voorwerp is.

A Wil je voor haar een kroket meenemen?
B Wil je tijdens de voorstelling niet voor haar gaan zitten?

Slide 11 - Open vraag

juist of onjuist.
1 Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn een bijwoordelijke bepaling.
2 Een zin kan maximaal één bijwoordelijke bepaling bevatten.

A
1= onjuist 2= onjuist
B
1= onjuist 2= juist
C
1= juist 2= onjuist
D
1= juist 2= juist

Slide 12 - Quizvraag

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb) uit de volgende zinnen. Zet een streepje (-) als er geen bijwoordelijke bepaling in de zin zit.
Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?

Slide 13 - Open vraag

Voeg aan de zin twee bijvoeglijke bepalingen toe. Je mag de zinsvolgorde niet veranderen.

Jelmar en Vincent gaven een feest.

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde:
bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.

Slide 15 - Open vraag