7.5 Produceren en milieu en herhaling thema 7

7.5 Produceren en milieu en herhaling thema 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.5 Produceren en milieu en herhaling thema 7

Slide 1 - Tekstslide

Produceren leidt tot milieuproblemen
3 soorten milieuproblemen:
  • Vervuiling (milieu als afvalbak)
  • Aantasting (ingrijpende verandering in ecosysteem)
  •  Uitputting (er wordt te veel uit het milieu gehaald)


Slide 2 - Tekstslide

4 soorten vervuiling
Vervuiling kun je weer onderverdelen in:
  • Luchtvervuiling
  • Bodemvervuiling
  • Watervervuiling
  • Horizonvervuiling

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

7.2 Productiefactoren en bedrijfskolom
Alle productie vindt plaats met 4 productiefactoren (KANO) met bijbehorende beloningen. De productieweg van grondstof naar eindproduct heeft een bedrijfskolom. Alle bedrijven in een bedrijfskolom voegen waarde toe. Alle bedrijven op dezelfde hoogte in een bedrijfskolom noem je een bedrijfstak/branche. Een bedrijfskolom kan krimpen en groeien. Een bedrijf kan in meerdere bedrijfskolommen zitten. 

Slide 5 - Tekstslide

7.3 Arbeid of kapitaal
Door investeren proberen bedrijven hun arbeidsproductiviteit te verhogen door mechanisatie en automatisering. Dit zorgt voor het verdwijnen van banen, maar levert ook nieuwe banen op. Meestal is er hoger opgeleid personeel nodig. Door investeren worden bedrijven meer kapitaalintensief in plaats van arbeidsintensief. Arbeidsintensieve bedrijven proberen, als dat kan, hun productie naar lage lonen landen te verplaatsen.

Slide 6 - Tekstslide

7.4 
Bij specialisatie leg je je toe op het maken van één soort product. Daardoor neemt je arbeidsproductiviteit toe. Arbeidsverdeling is de manier waarop het maken van producten over verschillende mensen, bedrijven of gebieden wordt verdeeld. Bij interne arbeidsverdeling verdeel je werk over verschillende onderdelen van 1 bedrijf. Bij externe arbeidsverdeling verdeel je werk over verschillende bedrijven. Bij geografische arbeidsverdeling verdeel je werk over verschillende gebieden en als dat over meerdere land gebeurd heet het internationale arbeidsverdeling.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat specialisatie betekent en noem één voordeel ervan.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen interne arbeidsverdeling en externe arbeidsverdeling? Geef van allebei een voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Welke drie soorten milieuproblemen zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Noem de vier productiefactoren en geef bij elk de juiste beloning.

Slide 11 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat ‘toegevoegde waarde’ is.

Slide 12 - Open vraag

Boer (graan) → Meelfabriek → Bakkerij → Supermarkt
Leg uit hoe deze bedrijfskolom korter kan worden.

Slide 13 - Open vraag

Een bedrijf investeert in een nieuwe machine die het werk van 4 mensen overneemt. Hoe noem je dit: mechanisatie of automatisering? Leg uit.

Slide 14 - Open vraag

Welke twee effecten kan dit hebben op de arbeidsmarkt? Noem een positief en een negatief gevolg.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit wat er gebeurt met de arbeidsproductiviteit.

Slide 16 - Open vraag

Wordt dit bedrijf arbeidsintensiever of kapitaalintensiever? Licht toe.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verschil tussen vervuiling en uitputting van het milieu?

Slide 18 - Open vraag

Noem vier vormen van vervuiling en geef van elk een concreet voorbeeld.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat een bedrijfskolom is en waarom de consument daar geen deel van uitmaakt.

Slide 20 - Open vraag

Welk bedrijf is het meest kapitaalintensief?

A
Een schoenenfabriek met lopende band
B
Een boerderij met veel seizoensarbeiders
C
Een ICT-bedrijf met 3 programmeurs
D
Een kleinschalige bakkerij met 5 bakkers

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een gevolg van automatisering?
A
Meer handarbeid
B
Lagere arbeidsproductiviteit
C
Nieuwe soorten banen
D
Meer externe arbeidsverdeling

Slide 22 - Quizvraag

Welke van de volgende is géén productiefactor?
A
Arbeid
B
Kapitaal
C
Belasting
D
Natuur

Slide 23 - Quizvraag