7.4 Planeten onderzoeken

7.4 Planeten onderzoeken
Stop je telefoon in de telefoontas,
Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit bij 0.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7.4 Planeten onderzoeken
Stop je telefoon in de telefoontas,
Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit bij 0.

Slide 1 - Tekstslide

NASK
H.7       Het Heelal
§4           Planeten
onderzoeken
Agenda

Slide 2 - Tekstslide

Onthoud
Er zijn vier aardse planeten: Mercurius, Venus, aarde en Mars.
Deze vier planeten hebben allemaal een hard oppervlak. Alleen de aarde en Mars hebben manen.
De vier aardse planeten hebben een atmosfeer.
De atmosfeer van de aarde bestaat voor 80% uit stikstof en voor 20% uit zuurstof.
De atmosfeer van Venus is veel dichter dan de atmosfeer van de aarde.
De atmosfeer van Mercurius en Mars is juist veel dunner dan die van de aarde.
Er zijn vier reuzenplaneten: Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.
Deze vier planeten zijn veel groter dan de aarde. Ze bestaan voor een groot deel uit gas.
Jupiter is de grootste planeet. Hij heeft een rode vlek en strepen.
Saturnus herken je aan zijn ringen.
Jupiter en Saturnus hebben beide meer dan zestig manen.
Uranus en Neptunus draaien het verst van de zon. Beide planeten zijn blauw.
Uranus heeft 27 manen en Neptunus heeft er 13.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
7.4.1 Je kunt beschrijven hoe je vanaf de aarde planeten kunt onderzoeken.
7.4.2 Je kunt beschrijven wat een scheervlucht (flyby) is.
7.4.3 Je kunt beschrijven wat een lander is.
7.4.4 Je kunt beschrijven wat een orbiter is.
7.4.5 Je kunt beschrijven wat een rover is.

Slide 4 - Tekstslide

telescoop

Slide 5 - Tekstslide

telescoop
Als je naar de sterrenhemel kijkt, zie je heel veel witte puntjes. Dit zijn bijna allemaal sterren. Maar sommige van die witte puntjes zijn planeten. De planeten verplaatsen zich iedere dag een klein beetje. Sterren veranderen niet van plaats.
Rond 1600 werd de telescoop uitgevonden . Een telescoop is een heel sterke verrekijker in de vorm van een buis.  

Slide 6 - Tekstslide

telescoop
Als je sterren en planeten door een telescoop bekijkt, is er een verschil. Een ster blijft dan een punt. De telescoop zorgt er alleen voor dat de ster helderder wordt. Maar een planeet wordt dan een schijf, met een eigen, kenmerkend uiterlijk. Een planeet geeft zelf geen licht, zoals een ster, maar weerkaatst het licht van de zon, net als de maan.

Slide 7 - Tekstslide

Flyby

Slide 8 - Tekstslide

Flyby
In 1977 begon de reis van de ruimtevaartuigen Voyager 1 en Voyager 2. De twee Voyagers zijn toen de ruimte in geschoten. Nu gaan ze steeds verder het heelal in. Voyager 1 was in 2021 ongeveer 23 miljard kilometer bij de aarde vandaan.
De Voyagers hebben foto’s gemaakt van de vier reuzenplaneten en hun grote manen. Voyager 2 is tot nu toe het enige ruimtevaartuig dat Uranus en Neptunus heeft bezocht. Voyager 1 en 2 hebben samen 23 nieuwe manen ontdekt.
Een scheervlucht is de eenvoudigste manier om een planeet van dichtbij te onderzoeken. Maar er is maar weinig tijd om onderzoek te doen.

Slide 9 - Tekstslide

Landers

Slide 10 - Tekstslide

Orbiter

Slide 11 - Tekstslide

Rover

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat? 7.4 Planeten onderzoeken- opdrachten 1 t/m 10
 Waar? online boek via magister of in jouw boek.
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman.
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je.
Klaar? maken test jezelf online van §7.4
Tijd over? Test jezelf maken van §7.5
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Onthoud
Vanaf de aarde kun je planeten onderzoeken door ernaar te kijken met alleen je ogen. Je ziet de planeten dan bewegen langs de sterrenhemel. Planeten kun je beter zien met een telescoop.

Een planeet kun je beter onderzoeken door ernaartoe te gaan met een ruimtevaartuig.
Een ruimtevaartuig kan een scheervlucht maken langs een planeet. In het Engels heet dat een flyby.
Je kunt een planeet nog beter onderzoeken door erop te landen. Een ruimtevaartuig dat dit kan heet een lander. Er zijn alleen landers geland op Mars en Venus. Een lander landt op een planeet en staat dan op een vaste plek.
Een ruimtevaartuig kan ook in een baan rond een planeet draaien. Hierdoor kun je lange tijd onderzoek doen en foto’s maken. Een ruimtevaartuig dat rond een planeet draait noem je een orbiter.
Een rover kan over het oppervlak van een planeet rijden. Daardoor kan een rover een veel groter deel van een planeet onderzoeken.



Slide 14 - Tekstslide