Spelling toets blok 3

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Toets                                        Blok 3

Dictee woorden

Dictee zinnen

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd:

.................... je zusje van musicals? (houden)

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd:

...................... je haar morgen geknipt? (worden)

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd:

Hij ......................... de stoel met de nieuwe stof. (bekleden)

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd:

.......................... je op de lastige vraag? (antwoorden)

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd:

Jij .............................. dat hij te laat zal komen. (vermoeden)

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd:

Vorige week ............. wetenschappers over de bewijzen. (twisten)

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd:

Zij hebben lang ................ over de oplossingen. (peinzen)

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd:

Gisteren ................ de meteoriet gelukkig niet op de aarde. (landen)

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd:

In het laboratorium heeft hij de gevaarlijke stoffen ............. .(mixen)

Schrijf het werkwoord in de juiste tijd:

Het experiment wordt ..................... met de nieuwe proefpersonen. (herhalen)