Burgerlijke Cultuur - Les 2 - Beeldende Kunst

LES 2 
 Beeldende kunst in de Burgerlijke cultuur van Nederland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

LES 2 
 Beeldende kunst in de Burgerlijke cultuur van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Zuidelijke Barok en
 
Contrareformatie
Zuid Europa: Contrareformatie + Pracht en praal:
  •  religieus onderwerp, liefst met een dramatisch karakter
  • Werken met sterke licht donker
    effecten
  • Veel beweging / dynamiek 
  • Veel gebruik te maken van
    ornamenten (bij voorkeur met goud: als verwijzing naar het hemelse licht en de eeuwigheid)
  • Veel diagonale lijnen in de
    composities
  • Veel gebogen vormen (concaaf & convex)
  • Als onderliggende structuur een
      sterke symmetrie
In de Zuid Europese Barok stond de kunst  als het ware in dienst van het geloof: de Contra Reformatie. Daarbij moest de kunst pracht en praal tonen om op die manier de gelovigen te overtuigen van het gelijk van 
de kerk van Rome en het roomskatholieke geloof. 
 Rubens kwam uit Antwerpen. Toch is de kunst die hij maakte wel degelijk heel sterk beïnvloed door de Zuid Europese Barok omdat hij 
namelijk veel reizen ondernam naar Italië om de kunst daar te bestuderen. Dat deden trouwens veel kunstenaars in deze tijd: men zag de klassieke kunst als een voorbeeld. Kunstenaars streefden er naar om op deze manier serieus genomen te worden als echte kunstenaars, en daarmee aan de status van ambachtslieden te ontsnappen. Ook werkte Rubens zelfs aan het hof van Mantua. Daarom is zijn stijl toch als kenmerkend voor deze zuidelijke Barok variant te noemen. 
Peter Paul Rubens 'Kruisafneming' 1611t

Slide 2 - Tekstslide

Noordelijke Barok: Classicisme en Calvinisme
Kenmerken van deze Nederlandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw zijn: 
  • Sterke mate van (selectief) realisme
  • Grote aandacht voor het detail /stofuitdrukking
  • Nieuwe onderwerpen / of onderwerpen die op een nieuwe manier verwerkt worden: Landschappen, zeegezichten, stillevens, genreschilderijen, portretten, groepsportretten, schutterstukken
  • Een bepaalde mate van  ingetogenheid, soberheid en intimiteit
  • Symbolen/sterk moraliserende toon
  • Grote aandacht voor licht / lichtval 
  • Verwijzingen naar de stand van
    wetenschap en techniek uit de 17e eeuw (landkaarten, wetenschappelijke instrumenten etc)
Als een reactie op de uitbundige en versierende stijl van de zuidelijke Barok van de Contrareformatie ontstond er in de Noordelijke Barok een veel soberdere, meer op de klassieke kunst geïnspireerde 
vorm van Barokkunst. Daaronder werd zowel de kunst uit de Griekse en Romeinse Oudheid verstaan als de kunst uit de Renaissance, bijvoorbeeld van Rafaël. Deze kunst is helder van stijl, en streeft naar harmonie en evenwicht dat gebaseerd is op toepassing van stijlregels 
( eerder rationeel dus). de kerk van Rome en het roomskatholieke geloof. 
De invloed van het classicisme is heel goed terug te zien in de architectuur van de Nederlanden in de Gouden Eeuw. Ook in de schilderkunst zie je dat het classicisme belangrijk is: met name in de 
historieschilderijen en allegorieën. 
Toch is het classicisme niet de typerende stijl geworden van de noordelijke Barok.
Dat heeft met name te maken door de nieuwe ontwikkelingen in de kunst en de invloed van typisch Nederlandse kenmerken in de schilderkunst.
Johannes Vermeer 'Soldaat en lachend meisje'1658

Slide 3 - Tekstslide

Zuidelijke Barok
(Italie)
Noordelijke barok 
(Nederland)

Slide 4 - Sleepvraag

Leg uit waarom de schilderkunst en architectuur in de Nederlanden een stuk soberder is dan die in Italië

Slide 5 - Open vraag

De burgerij vormde in de Nederlanden in de 17e eeuw de belangrijkste opdrachtgevers voor de schilderkunst. Leg uit waardoor dit komt.

Slide 6 - Open vraag

De Burgerij als opdrachtgever
  • Burgermecenaat
  • Iedereen kocht kunst
  • Genrestukken
  • Verschillende genres/onderwerpen:specialisatie
  • Heel veel schilderijen
Het burger mecenaat was belangrijk voor de schilderkunst. Dit mede omdat de kerk geen opdrachtgever meer was, vanwege  de opvattingen van het Calvinisme. 
Gelukkig werden er, voornamelijk door de enorme vraag uit burgerlijke kringen, veel kwalitatief hoogstaande schilderijen 
gemaakt in alle mogelijke genres. Je kon deze schilderijen op veel plaatsen kopen, zelfs op kermissen. Dat had tot gevolg dat er door veel mensen kunst gekocht werd, en dit had wel degelijk een bepaalde 
invloed op de ontwikkeling van de schilderkunst.
Genrestukken met een duidelijke moraal zoals Jan Steen die 
bijvoorbeeld maakte, waren erg in trek bij de burgerij. Het nuttige werd met het aangename verenigd in dergelijke 
genrestukken. De moraal van deze schilderijen had vaak te maken met de calvinistische opvattingen.
In het begin van de 17de eeuw traden de Amsterdamse patriciërs (rijke burgers) op als begunstigers van zowel de beeldende kunst, als de letterkunde en de muziek. De zogenaamde rederijkerskamers waren van groot belang voor het culturele leven in de Republiek. Deze rijke burgers wilden o.a. schilderkunst kopen die vooral bestond uit 
genrestukken, landschappen, zeegezichten, stillevens, portretten, 
groepsportretten. 
Schattingen over de periode 1580-1800 gaan ervan uit dat er in de Nederlandse Republiek 50.000 tot 100.000 schilders actief waren, die tussen de vijf en tien miljoen schilderijen hebben geproduceerd.

Slide 7 - Tekstslide

Landschappen
  • Zelfstandig thema
  • Nederlandse landschap (luchten, water)
In de Middeleeuwen en renaissance waren landschappen op schilderijen vaak het decor voor Bijbelse taferelen. In de late 16de en vooral in de 17de eeuw ontwikkelde het landschap zich tot een zelfstandig thema. De landschappen uit deze periode vormen een aanzienlijke groep binnen de schilderijenverzameling. Het genre kende allerlei specialismen, zoals het zeegezicht, het stadsgezicht en het winterlandschap. 
De keuze voor dit onderwerp en voor de manier van afbeelden – zo zie je vaak dat 1/3 van de compositie uit land bestaat en bijna 2/3 uit wolkenluchten, dat is typerend voor het Nederlandse landschap – had 
veel te maken met bijvoorbeeld de verbondenheid van de Nederlanders met het landschap en het water/ Drooglegging 
van de binnenzeeën was een van de nieuwe manieren om nieuw land te winnen, waarop men kon leven en het land kon bewerken. Maar ook moest men oplossingen bedenken om de overstromingen tegen te kunnen gaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Hiernaast zie je een schilderij vaneen zeeslag.
Bepaalde kunstenaars specialiseerden zich in
dit soort landschappen en voeren mee op de
oorlogsvloot. Leg uit waarom dit soort werken
geschilderd werden.

Slide 9 - Open vraag

Stillevens
  • Pronkstilleven
  • Vanitasstilleven
  • Stofuitdrukking   
Omstreeks 1650 gebruikte men voor voorstellingen van levenloze voorwerpen voor het eerst de term stilleven. Stillevens waren in de zeventiende eeuw erg populair. Er waren diverse specialisaties binnen het genre, zoals bloemstillevens, keukenstillevens, jachtstillevens en eenvoudige monochrome ontbijtstillevens. De rijk geworden Hollandse burgerij wilde zijn rijkdom laten zien. Vanaf 1640 werden de pronkstillevens populair. In het pronkstilleven werden de eenvoudige gebruiksvoorwerpen uit de monochrome ontbijtjes vervangen door veel luxe voorwerpen, zoals zilveren schalen, vergulde pronkbekers, fraaie glazen, damasten tafelkleden en uitheemse vruchten. Pronkstillevens zijn dus met luxe voorwerpen overladen luxe tafels die zijn weergegeven in een kleurrijk, rijk geschakeerd palet.
 Deze voorwerpen vormen ondanks hun verschillende vormen, kleuren en materialen een uitgewogen compositie. Deze stillevens vormen dus een demonstratie van het kunnen van de schilders van deze pronkstillevens. 
Het woord vanitas is Latijn en betekent ijdelheid en leegheid. Met bijvoorbeeld schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, zeepbellen, vergane boeken, muziekinstrumenten, klokken of omgevallen glazen wordt de ijdelheid, tijdelijkheid en zinloosheid van het aardse gevisualiseerd. Het vanitasschilderij heeft een protestants-christelijke oorsprong. Het spoort de beschouwer aan zich te richten op het eeuwig leven. (Memento Mori)
Vooral in Nederland en Vlaanderen werd dit schildersthema in de 17e eeuw gebruikt.
Stofuitdrukking is een term uit de schilderkunst voor de manier waarop een kunstenaar de oppervlaktestructuur van een materiaal afbeeldt. Vooral bij het schilderen van een stilleven is het virtuoos weergeven van de verschillende materialen één van de doelen van de schilder. Zo'n stilleven wordt dan ook vaak samengesteld om zo veel mogelijk verschillende oppervlakken te laten zien, bijv.een glas met wijn, een ietwat roestig mes, en voedingsmiddelen met een verschillend oppervlak, zoals druiven, schaaldieren en brood.

Slide 10 - Tekstslide

Hiernaast zie je een vanitas stilleven.
Noem drie aspecten van de voorstelling
die naar vergankelijkheid verwijzen.

Slide 11 - Open vraag

Genrestukken
  •  Alledaagse leven
  •  Morele boodschap
  •  Tafereeltjes en bordeeltjes
  •   Selectief realisme
  • Wetenschap en techniek
  • Camera Obscura
In de schilderkunst betekent genreschilderij een afbeelding van een scène uit het dagelijks leven. Het betreft zowel scènes uit het leven van de gewone man (boeren, ambachtslieden, enzovoorts) als 'voorname' taferelen uit het leven van de gegoede burgerij. In de zeventiende eeuw genoten genretaferelen, naast het portret, het landschap en het stilleven, een grote populariteit.
Genreschilderijen werden vooral gekocht door gezeten burgers. Deze schilderijen waren geschikt om hun woonkamers te verfraaien.  Het realisme van deze genreschilderijen was overigens geen doel op zich. Genreschilderijen bevatten, net als stillevens, een morele boodschap. De huiselijke scènes geven blijk van thema's als properheid, zuinigheid, ordelijkheid, liefde en de seksuele moraal. Vele genreschilderijen bevatten toespelingen op seksuele ontsporingen. 
Het begrip genreschilderij werd overigens pas voor het eerst in de achttiende eeuw gebruikt. In de zeventiende eeuw gebruikte men eenvoudigweg een benaming voor een bepaald 'soort' scène. Zo werden afbeeldingen van eet- en drinkpartijen van de 'gewone man' tafereeltjes genoemd, terwijl afbeeldingen van een gezelschap van elegante dames en heren uit de betere kringen, die samen eten, drinken, of musiceren, een gezelschapje of een elegante conversatie werden genoemd. Een afbeelding van een bordeelscène werd een bordeeltje genoemd.
 De moraal maakte dat de werken een bijzondere betekenis kregen 
waarmee schilderkunst niet tot vermaak beperkt bleef maar voldeed aan de wensen van de calvinistische nederlandse burgers. Daarom is het ook zo, dat je niet slechts van realisme kunt spreken: men 
koos namelijk zeer zorgvuldig bepaalde onderwerpen uit vanwege een symbolische gedachte of vanwege een bepaalde moraal, waardoor je eerder van een selectief realisme kunt spreken. Er worden dus bewust elementen geselecteerd en gekozen om weer te geven in de schilderijen.
Van Vermeer wordt overigens ook opgemerkt dat hij met optische 
instrumenten bekend was en ze mogelijk toegepast heeft bij zijn schilderijen. Het  gebruik van de camera obscura maakte 
het hem waarschijnlijk mogelijk om de lichtval zo precies, bijna wetenschappelijk, 
weer te geven.
In dit selectieve realisme speelt de maatschappij ook nog op een andere manier een belangrijke rol: in veel schilderijen, bijvoorbeeld van Vermeer, zie je dat er heel bewust en vaak verwezen wordt naar de stand van wetenschap en techniek. Dat verleent de schilderijen en 
de burgers die daarop afgebeeld worden een bepaalde status. Men was namelijk erg trots op alle techniek en wetenschap, zoals bijvoorbeeld de cartografie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Het schilderij van Jan Steen hiernaast heeft als
bijschrift 'Soo d'ouden songen, soo pepen de jongen'
(zoals de ouden zongen, piepen de jongen).
Bekijk het schilderij enleg uit welke morele boodschap
Jan Steen ons hier mee wil geven.

Slide 14 - Open vraag

Portretten
  • Statussymbool
  • Soberheid
  • Borststukken
  • Zelfportretten
  • Tronies
Voor portretten ontstond in de Republiek vanaf het begin van de 17e eeuw een levendige markt. Dat hing samen met de opkomst van de burgerij en het patriciaat, maar ook onder minder vermogende lieden werd het steeds gebruikelijker een portret te laten maken. Portretten werden gezien als een statussymbool en iets waarmee je de dood overleefde. Vaak bleef een portret nog generaties lang binnen de familie. Doorgaans werden ze in opdracht gemaakt, regelmatig ook bij bijzondere gebeurtenissen als een huwelijk. De competitie tussen kunstschilders, die ontstond bij het verwerven van opdrachten, stuwde de technische kwaliteit op tot een internationaal toonaangevend niveau.
De Nederlandse portretschilderkunst in de 17e eeuw verschilde nadrukkelijk van de barokke, enigszins patserige, aristocratische stijl die elders in Europa wordt waargenomen. De Hollandse portretten zijn soberder, onder invloed van de calvinistische geest, maar ook omdat het vaker "gewone", voor iedereen herkenbare mensen waren die op het doek werden vastgelegd. De achtergrond werd eenvoudig gehouden, vaak in een huiselijke context, zonder veel opsmuk, en vrijwel nooit tegen de achtergrond van een landschap, zoals die in Italiaanse portretten gemeengoed was.
Er werden relatief weinig portretten ten voeten uit geschilderd. Meestal waren het borst- of kniestukken, waarbij de geportretteerden veelal zittend werden afgebeeld, bezig met een activiteit. Het portret moest vooral ontspannen en natuurlijk lijken, niet geposeerd. Door nadrukkelijk aandacht te geven aan licht- en schaduwwerking werd extra levendigheid gecreëerd. 
Veel Nederlandse kunstenaars uit de zeventiende eeuw hebben zelfportretten geschilderd, meer dan in enig ander land. Het hoge aantal zelfportretten had alles te maken met de stijging van de schilderijenproductie in die tijd. De concurrentie was groot, dus was het zaak je als schilder goed in de markt te zetten. Het zelfportret kon helpen om jezelf en je werk een ‘gezicht’ te geven.  Juist aan zelfportretten besteedde de kunstenaar veel aandacht. Het zijn vaak goed geschilderde portretten waarop we kunnen zien hoe de schilder zich aan de wereld wilde presenteren. Daarnaast kon een zelfportret dienen als voorbeeld van de eigen kunst van de schilder, niet alleen van zijn talent om een goede gelijkenis te treffen, maar ook van zijn vaardigheden bijvoorbeeld op het gebied van de stofuitdrukking: het zelfportret als visitekaartje voor de schilder.
Een bijzondere vorm van portretten vormen de zogenaamde karakterkoppen, ook wel tronies genoemd. De term tronie betekent gezicht. De term had in de 17e eeuw nog niet de negatieve connotatie die deze heden ten dage vaak kent. Tronies geven het hoofd van een model in bustelengte weer, vaak - maar niet noodzakelijk - met een grimas, altijd voor een neutrale achtergrond. Het waren doorgaans oefeningen in het uitbeelden van leeftijd, karakter, aankleding of stemming. De herkenbaarheid van het model is ondergeschikt aan de uitbeelding van het uiterlijk. Het ging niet om de gelijkenis met bestaande personen, maar om het uitbeelden van een type. 

Slide 15 - Tekstslide

Een van de meest beroemde schilders uit de Gouden Eeuw is ongetwijfeld Rembrandt van Rijn. Hij schilderde veel
portretten – ook zelfportretten - ; groepsportretten – zoals in de
staalmeesters of in de anatomische lesvan Dr. Tulp – en een van zijn meest beroemde werken is een schuttersstuk: de Nachtwacht. 
 In de nachtwacht herken je alle belangrijke stijlelementen van de stijl 
van Rembrandt:
1) Nadruk op de karakters / menselijkheid 
2) Levendige manier van weergeven door de opstelling van de figuren en de compositie 
3) Grote licht en donker contrasten
4) Aandacht voor details en stofuitdrukking 
5) Inhoudelijke betekenis / symboliek = heel belangrijk 
6) Een bepaalde mate van ingetogenheid 
7) De speciale schildertoets van Rembrandt 
Rembrandt is misschien wel het meest beroemd geworden vanwege zijn ongeëvenaarde manier van het weergeven van de menselijke ziel en emoties. Als geen ander kon hij op een bescheiden en ingetogen manier de diepste emoties in mensen weergeven in  zijn schilderijen. Soms heeft hij met een enkele pennenstreek of schildertoets een 
wereld van details suggereren. Zijn reeks met zelfportretten, en dan met name de latere portretten, laten dat heel goed zien, evenals veel van zijn etsen of zijn schilderijen van bijvoorbeeld zijn zoon Titus of van het Joodse bruidje.

Slide 16 - Tekstslide

Historiestukken
  • Geschiedenis/bijbel/mythologie
  • hoogst aan de ladder
Het historiestuk kon een schilderij zijn van een geschiedkundige gebeurtenis, maar ook de Griekse mythologie en Bijbelse verhalen behoorden tot dit genre. Vooral voor schilderingen van stadhuizen en paleizen waren de historiën populair. 
In de in de zeventiende eeuw geschreven leerboeken over de schilderkunst werd de historieschilderkunst erg gewaardeerd. Het genre stond bovenaan de ladder, want het genre werd als moeilijkste gezien. Een historiestuk (historieschilderij) toont een voorstelling uit de geschiedenis van een onderwerp dat ontleend is aan de bijbel, de mythologie of de vaderlandse geschiedenis. Een schilder van historiestukken moest dus kennis hebben van de belangrijkste gebeurtenissen uit de bijbel, de mythologie en de vaderlandse geschiedenis. Bovendien moest hij verstand hebben van de regels van het centraal perspectief, van sculptuur en architectuur, van epigrafie, en van de lichaamsbouw en anatomie van mensen en dieren.

Slide 17 - Tekstslide

Kerkinterieurs
  • Calvinisme
  • selectief realisme
Tot slot nog een specifiek nieuw onderwerp in de schilderkunst: het 
schilderen van kerkinterieurs. Dit past perfect in de historische context van de tijd en maatschappij van de 17de eeuw. Wat  opvalt in deze kerkinterieurs is hoe verschillend ze zijn van de Barokke kerkinterieurs zoals je die in Italië, Zuid Duitsland of Oostenrijk ziet: ze zijn 
namelijk niet versierd en je ziet ook geen heiligenbeelden: dat was het gevolg van de beeldenstorm en het calvinisme. 
Wanneer je deze schilderijen bekijkt denk je een bijna fotografische werkelijkheid te zien. Niets is echter minder waar: vaak werden er diverse perspectieftekeningen ter plaatse gemaakt, die later in het atelier samengevoegd werden tot nieuwe composities. Dit is wederom een voorbeeld van het selectieve realisme. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat bedoelen we met selectief realisme?

Slide 19 - Open vraag

Noem enkele belangrijke verschillen tussen de Nederlandse schilderkunst en die van de zuidelijke barok.

Slide 20 - Open vraag

Genrestukken

Slide 21 - Sleepvraag

stilleven

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

historiestukken

Slide 24 - Sleepvraag

Lezen: tekstboek 102 tm 103
(Lees eventueel de voorgaande blz. van dit hoofdstuk nog eens, herhalen, herhalen, herhalen = kennis opslaan)

Maken: werkboek vanaf blz. 54: 
opdracht 14, 15, 16, 17, 20, 21, 22, 31

Slide 25 - Tekstslide