week 11 grondsoorten fase 5

Grondsoorten in Nederland
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grondsoorten in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Ik kan de belangrijkste grondsoorten in Nederland noemen.
  • Ik ken de verschillen tussen de grondsoorten zand, löss, klei en veen.
  • Ik weet of deze grondsoorten geschikt zijn voor akkerbouw, veeteelt of fruitteelt.
  • Ik weet in welke delen van Nederland we zand, löss, klei en veen kunnen vinden.
  • Ik kan op de kaart van Nederland aanwijzen waar de diverse grondsoorten voorkomen en kan daar aan toevoegen welke landbouw bij welke grondsoort hoort

Slide 2 - Tekstslide

Zandlandschappen
Zand is los, korrelig materiaal en één van de meest voorkomende natuurlijke stoffen op aarde. Zand bestaat uit zeer kleine stukjes steen, zandkorrels, die in grootte variëren tussen 0,06 en 2 millimeter. Als de korrels nog kleiner zijn heet de grondsoort leem, worden de korreltjes nog kleiner en zijn ze met het blote oog bijna niet meer te zien dan heet het klei; bij grotere steentjes dan zand, spreekt men van grind.

Slide 3 - Tekstslide

In Nederland zijn veel zandlandschappen te vinden. Vrijwel geheel Noord-Brabant bestaat uit zandgrond, evenals Gelderland boven de rivieren, Oost-Utrecht, Overijssel, Drenthe en
het oosten van Friesland.

Slide 4 - Tekstslide

De bovenste laag van veel zandgronden bestaat door eeuwenlange bemesting uit een dikke zwarte laag humus. Voor landbouwproducten is deze grond een perfecte voedingsbodem.
In zandlandschappen vind je dan ook veel akkerbouw

Slide 5 - Tekstslide

Langs de Nederlandse kust (Waddeneilanden, Noord- en Zuid-Holland en Zeeland) vinden we het duingebied. Ook dit is een zandlandschap. De duinen zijn ontstaan door de invloed
van zee, wind en begroeiing. Bij elke golf legt de zee een beetje zand op het strand. Dit stapelt zich op tot een duin. Doordat er planten op de duinen gingen groeien, waait het zand niet weg.

Slide 6 - Tekstslide

Lösslandschappen

Löss vinden we alleen in het heuvellandschap van Zuid-Limburg. Löss is heel fijn zand dat gemakkelijk door de wind wordt weggeblazen. Niet zomaar zand, maar het fijnste zand dat
er bestaat. Löss is erg vruchtbaar en dus geschikt voor akkerbouw en fruitteelt.
Door de hoogteverschillen in Zuid-Limburg was het echter niet makkelijk om overal akkers te maken. Daarom vind je op de hellingen van de heuvels minder akkerbouw. Bovendien liepen
de boeren het risico dat de grond weg zou spoelen. Echt steile hellingen zijn daardoor meestal bebost

Slide 7 - Tekstslide

Kleilandschappen

 
Je vindt klei langs de grote rivieren en in de kustgebieden. Klei is veel fijner dan zand. Zo fijn zelfs dat je de korrels niet meer met het blote oog kunt zien. Het houdt water goed vast. Daardoor is het lastig om gewassen te verbouwen op kleigrond. Alleen gras groeit er goed. Daarom vind je in kleilandschappen veel veeteelt. Klei is daarnaast een goede delfstof om bakstenen van te maken

Slide 8 - Tekstslide

Zeeklei vinden we in het zuidwesten van Nederland, in het gebied van het IJsselmeer (de vroegere Zuiderzee), en in het noorden van ons land.
Zeeklei is afkomstig uit de zee. In het water zweven ontelbare zand- en slibdeeltjes, die van de zeebodem worden meegevoerd. Die zakken naar de bodem omdat ze zwaarder zijn dan het water. Op die manier ontstaat er nieuw land, gemaakt van zeeklei

Slide 9 - Tekstslide

In het midden van Nederland liggen veel rivieren. Daar bestaat de grond uit rivierklei. We noemen dit gebied dan ook het rivierkleigebied. De rivieren verplaatsen grind, zand en slib. De zwaarste deeltjes die werden meegevoerd (zand) zinken het eerst. De lichte deeltjes klei, werden verder meegevoerd en zinken pas later naar de bodem. Zo wordt een laag rivierklei gevormd. Het rivierkleilandschap bestaat uit hoge en lage delen. De hoge delen zijn de oeverwallen. Deze oeverwallen zijn geschikt voor akkerbouw en fruitteelt. In de lager gelegen kommen is de grond veel natter en vooral geschikt als weiland voor het vee.


Slide 10 - Tekstslide

Veenlandschappen
Veen is een natte, zuurstofarme en sponsachtige grondsoort, die is opgebouwd uit dood plantaardig materiaal. In gedroogde vorm staat het bekend als turf.
In het westen van Nederland (Noord- en Zuid-Holland en West-Utrecht) vind je de meeste
laagveengebieden van ons land. We noemen het laagveen omdat deze grondsoort eigenlijk in het water ligt. Als je laagveen afgraaft, ontstaat er een waterplas. Door het graven van sloten werd de bovenste veenlaag droger en kon gebruikt worden als akkerland. Doordat het veen droger werd, begon het in te zakken. Dit heet inklinking. Doordat het land zoveel lager was komen te liggen, moesten de mensen het met dijken beschermen tegen overstromingen. Laag land is vaak nat, waardoor het laagveen niet meer geschikt is voor akkerbouw, maar wel voor veeteelt.

Slide 11 - Tekstslide

Op kleine plekken in Noord-Brabant en in het noorden van ons land (Drenthe, Groningen,
Friesland) is de grondsoort hoogveen te vinden.
We noemen het hoogveen omdat het hoger ligt dan het water in de grond. In hoogveengebieden vind je veel heide en schaapskudden. Het zijn natuurgebieden met veel plassen, dieren en stilte. Het hoogveen is voor een groot deel afgegraven, maar op een paar plekken kunnen we het nog zien. Hoogveen is heel lang geleden gevormd, door afzetting van dode plantenresten in het moeras. Die resten vormen op den duur een nieuwe laag grond, waarop weer planten kunnen groeien. De laag plantenresten werd steeds hoger en hoger. En op een gegeven moment kwam de laag boven het waterpeil uit en was er weer
een nieuwe bodem ontstaan. Ook hier gingen weer planten en bomen op groeien. En dat zijn
nu de hoogveengebieden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Welke soorten
grond ken jij nu?

Slide 17 - Woordweb

Wat is geen grondsoort?
A
Klei
B
Löss
C
Zand
D
Gras

Slide 18 - Quizvraag

Welke grondsoort houdt water juist lang vast?
A
Zand
B
Klei
C
Löss
D
Aarde

Slide 19 - Quizvraag

Zand is voedselarm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je de grondsoort die in Limburg voorkomt?
A
Zand
B
Klei
C
Löss
D
Aarde

Slide 21 - Quizvraag

Van veen kan je turf maken. Wat is turf?

Slide 22 - Open vraag

wat kun je zeggen over kleigrond?
1) eigenschap klei
2) grondgebruik

Slide 23 - Open vraag

Hard gewerkt! Tot de volgende les!

Slide 24 - Tekstslide