les 7 - 15 april 2024

les 7 - 15 april 2024
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

les 7 - 15 april 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au programme
  • correction des devoirs

  • révision grammaire

  • grammaire III

  • évaluer

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Révision

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

c'est ton copain ou ... de ton amie? (die)

Slide 9 - Open vraag

uitleg: het aanwijzend voornaamwoord is zelfstandig gebruikt (het wordt gevolgd door 'de').
Het verwijst naar 'gâteau', dat is mannelijk ev (zie je aan 'quel')
Tu peux ouvrir ... porte. (deze)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

... homme a l'air dangereux. (die)

Slide 11 - Open vraag

uitleg: het aanwijzend voornaamwoord is zelfstandig gebruikt. Het wordt gebruikt in combinatie met een betrekkelijk voornaamwoord (qui).
'Degene' verwijst naar 'ma petite copine', dus dat is vrouwelijk enkelvoud.
On se voit lundi prochain ou ... lundi- ...? (déze)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vous avez envie de regarder le film ou vous n’aimez pas … ? (dat)

Slide 13 - Open vraag

uitleg: het aanwijzend voornaamwoord is zelfstandig gebruikt (er staat geen zelfstandig naamwoord achter het lege lijntje). 'jupe' is vrouwelijk (zie je al aan 'cette'), dus wordt het 'celle'.
In het eerste deel van de zin staat al 'cette jupe-ci', dus moet je -là gebruiken in je antwoord.
La nouvelle prof d’allemand ? C’est … avec les cheveux bruns. (degene)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le but



het persoonlijk voornaamwoord gebruiken


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Wat is een persoonlijk voornaamwoord?



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Persoonlijk voornaamwoorden vervangen mensen of zaken:

Voorbeeld: 
Louise zingt. --> Zij zingt
Louise chante. --> Elle chante
Mijn grootouders gaan op vakantie --> Zij gaan op vakantie
Mes grands-parents vont en vacances --> Ils vont en vacances

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Onderwerp
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Voorbeelden:

Je chante.
Elle chante une chanson.
Nous chantons pour elle. 

 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel





Lijdend voorwerp
me
te
le/la/l'
nous
vous
les
Voorbeelden:
Jelle cherche le bonheur.
Jelle le cherche.

Teun cherche ses parents.
Teun les cherche.


 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel





Meewerkend voorwerp
me
te
lui
nous
vous
leur
Tip bij ontleden: Het meewerkend voorwerp wordt in het Frans vaak ingeleid door een voorzetsel zoals bijv: à (au, aux). Let op: gaat altijd om personen!
In het Nederlands: aan of voor. 


 
Voorbeelden:
Un fan donne des fleurs à ce chanteur.
Un fan lui donne des fleurs.

Tim donne un cadeau à ses parents.
Tim leur donne un cadeau.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel





Hoe weet je nou welke vorm je moet gebruiken?
Onderwerp

Lijd. vwp.

Meew. vwp.

me
te
le/la/l'
nous
vous
les
me
te
lui
nous
vous
leur
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Stappenplan!

1. Ontleed de zin
Onderwerp, lijd.vwp. of meew.vwp?
2. Naar welk woord wordt er verwezen?
Mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud?
3. Zet het persoonlijk voornaamwoord in dezelfde vorm.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Vormen van het persoonlijk voornaamwoord, afhankelijk van de functie in de zin:
Onderwerp

Lijd. vwp.

Meew. vwp.

me
te
le/la/l'
nous
vous
les
me
te
lui
nous
vous
leur
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel








Waar plaatsen we het persoonlijk voornaamwoord in de zin?
Als het persoonlijk voornaamwoord een lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervangt, komt het vóór de persoonsvorm te staan
Je chante la chanson.
Je la chante.

Elle donne un cadeau à sa soeur.
Elle lui donne un cadeau.
UITZONDERING:
Als er ook een infinitief (heel werkwoord) staat, komt het persoonlijk voornaamwoord vóór de infinitief:
Je veux chanter la chanson.
Je veux la chanter.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel. Schrijf de hele zin op.
Les Français aiment beaucoup les films artistiques.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Les  élèves posent des questions à leur prof.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Olivier donne un ticket de film à sa copine.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Mes parents vont parler au directeur.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel








Wanneer gebruik je deze persoonlijke voornaamwoorden met nadruk?

  • Na c'est/ce sont
Qui est là? C'est moi!
  • Om iets te benadrukken
Elle, elle chante en français.
  • Na een voorzetsel (avec, chez, sans, pour ...)
Je veux chanter avec toi.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel

Een persoonlijk voornaamwoord kan nadruk krijgen. In dat geval heeft het deze vormen:
moi
toi
lui/elle
nous
vous
eux/elles






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel








Speciale persoonlijke voornaamwoorden:

En 
Vervangt de + zelfstandig naamwoord. Betekent meestal: er(van), erover.

Stromae chante de sa vie. Stromae zingt over zijn leven.
Stromae en chante. Stromae zingt erover.

LET OP:
Als er een hoeveelheidswoord vóór het zelfstandig naamwoord staat, dan blijft dat staan.
Nike a vendu beaucoup de baskets.
Nike en a vendu beaucoup.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel








Speciale persoonlijke voornaamwoorden:

Y
Vervangt à/dans/sur + zelfstandig naamwoord. Betekent meestal: er(heen), erin, erop.

Stromae donne un concert à Bruxelles. Stromae geeft een concert in Brussel.
Stromae y donne un concert. Stromae geeft er een concert.
Let op!
En en y vervangen NOOIT personen; alleen dingen of plaatsen. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel








Waar plaatsen we het persoonlijk voornaamwoord in de zin?
En en y komen vóór de persoonsvorm te staan, net als het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Je parle de ma vie.
J'en parle.

Elle habite à Paris.
Elle y habite.
UITZONDERING:
Als er ook een infinitief (heel werkwoord) staat, komt het persoonlijk voornaamwoord vóór de infinitief.

Je veux habiter à Nijmegen.
Je veux y habiter.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(sleep blauw over rood)
Tu vas à la médiathèque? 
Oui, j'...vais pour faire mes devoirs.
Tu bois du thé?
Oui, j'.... bois tous les matins. 
As-tu un casque? 
Helas, j'.... ai plus. 
Tu vas au cinéma?
Bien sûr j'.... vais cet après-midi.
Tu es allé sur la piste noire? 
Oui, j’..... suis allé.
Vous êtes au café? 
Non, nous n’..... sommes pas encore.
J’ai deux frères, j’.... ai deux.
y
en
en
y
y
y
en

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel









Meerdere persoonlijke voornaamwoorden in één zin? Gebruik dit schema om de volgorde te bepalen.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel





Elle donne le livre à son frère.
onderwerp       lijd. vwp.          meew. vwp.
Elle le lui donne. 
Zij geeft het hem.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Les  élèves posent des questions à leur prof.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Olivier donne un ticket de film  à sa petite amie.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

au travail-
les devoirs

Je t'aime
apprendre écouter
faire 24 A - D





Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het persoonlijk voornaamwoord gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

au revoir! 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies