Bloedstolling

wat weet je van bloedstolling?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
FPZMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

wat weet je van bloedstolling?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke geneesmiddelgroepen ken je die invloed hebben op de bloedstolling?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

welke trombocytaggregatieremmer ken je?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Als je een NOAC gebruikt moet je regelmatig je INR laten controleren bij de trombosedienst
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hoe werkt pradaxa?
A
remmen de stollingsfactor trombine
B
zorgen ervoor dat de bloedplaatjes niet hechten
C
lossen bloedstolsels direct op
D
zorgen dat er geen vitamine K wordt gemaakt

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

commentaren medicatiebewaking
IA 247 miconazol – VKA's
Laatst gewijzigd: 30-06-2021
Klinische betekenis Kans op versterkte antistolling. Beslissingsondersteuning
Afhandeling
– Vervang miconazol door een alternatief:
Bij miconazol dermaal: ander antimycoticum (afhankelijk van de indicatie clotrimazol of ciclopirox);
Bij miconazol vaginaal: ander antimycoticum (butoconazol, clotrimazol);
Bij miconazol orale gel: nystatine of amfotericine B.

Slide 17 - Tekstslide

Casus
Een 50 jarige man komt in de apotheek met een recept van de kaakchirurg voor Brufen zakjes t.d.d. 600 mg voor 10 dagen. In de historie zie je dat hij acenocoumarol gebruikt. Wat is je advies?

Slide 18 - Tekstslide