overtuigen met argumenten

Overtuigen met argumenten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Overtuigen met argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
In deze les:
  • Wat is een argument
  • Hoe bedenk je een argument en wat is een standpunt?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Argument
Een argument is een uitleg waarmee je de stelling
bewijst (als je voor bent) of ontkracht (als je tegen
bent)

Slide 4 - Tekstslide

MIJN ZAKGELD MOET OMHOOG
Je argument zijn: omdat het eten in de kantine duurder is geworden. 
Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden zoals:
Omdat, want, daarom, dus
namelijk, aangezien
Daarna volgt dan een argument.

Slide 5 - Tekstslide

wat is het argument?
1. Omdat ik niet heb geleerd, moet de toets niet
doorgaan.
2. Ik kan niet wachten tot ik 18 ben, want dan mag
ik stemmen.
3. Het regent, daarom blijf ik binnen

Slide 6 - Tekstslide

Debatteren 
Als je gaat debatteren, is de ene groep vóór en
de andere groep tegen de stelling. 

Een stelling
is eigenlijk een standpunt of een mening over
hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.


Slide 7 - Tekstslide

In een debat of discussie bedenk je argumenten vóór of
argumenten tegen de stelling. 

Dit betekent dat je
redenen geeft waarom je het eens of oneens bent
met de stelling.

Slide 8 - Tekstslide

Maar hoe bedenk je die argumenten?
1. Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is
dat erg?
2. Wat zijn de voordelen of nadelen?
3. Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de
verandering die komt door de stelling goed of slecht
voor die mensen?

Slide 9 - Tekstslide

 argumenten maken
Denk om de volgende signaalwoorden:
Omdat, want, daarom, dus
namelijk, aangezien

Slide 10 - Tekstslide

Tip 1: maak duidelijk hoeveel argumenten je hebt

''(1) Ik heb daarvoor twee argumenten, het milieu en het voedseltekort. (2) Allereerst het milieu.. Ten tweede het voedseltekort... (3) Dus vanwege het milieu en vanwege het voedseltekort zouden we dit niet moeten doen.''

Slide 11 - Tekstslide

Tip 2: sexi argumenteren
Sexi staat voor: state (standpunt), explain (uitleg) en illustrate (uitbeelden).

Slide 12 - Tekstslide

State: je kiest natuurlijk eerst jouw standpunt. We nemen even als voorbeeld: ''In mijn buurt moet een voetbalveld komen.''
Explain: vervolgens is het belangrijk dat je je standpunt uit gaat leggen. Dit doe je heel simpel door de waarom-vraag te beantwoorden. Voorbeeldje: ''Want door te voetballen vermaak ik mij buiten schooltijd (antwoord) en dan verveel ik me niet (nog een antwoord).''
Illustrate: met de laatste stap versterk je je argumenten. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide