Grammatica Werkwoordelijk gezegde

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • Je kunt de zinsdeelproef toepassen
  • Je kunt het onderwerp en gezegde vinden
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden


Grammatica Werkwoordelijk gezegde


1 Lesopening/plaatje van de week
2 30 seconds
3 Nabespreken vorige les







mmarinus@
lauwerscollege.nl



4 Zelfstandig werken
5 Wat hebben we geleerd of gemist?
6 Afsluiten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • Je kunt de zinsdeelproef toepassen
  • Je kunt het onderwerp en gezegde vinden
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden


Grammatica Werkwoordelijk gezegde


1 Lesopening/plaatje van de week
2 30 seconds
3 Nabespreken vorige les







mmarinus@
lauwerscollege.nl



4 Zelfstandig werken
5 Wat hebben we geleerd of gemist?
6 Afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
de persoonsvorm zoeken
B
het onderwerp zoeken
C
het gezegde benoemen
D
zinsdelen maken

Slide 2 - Quizvraag

Doe de zinsdeelproef. Staan de zinsdeelstrepen correct?

De mentor / herkent / de leerlingen van de brugklas / meteen.

A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:

A
Wie/wat + wwg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + ond?
D
Wie /wat + wg + ond?

Slide 4 - Quizvraag

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

gegeven?
dat
Waarom
heb
je
hem
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 6 - Sleepvraag

timer
0:45
Milan kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie klas 3KG.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 7 - Sleepvraag

Nabespreken opdrachten 6 t/m 10 en 12. (vanaf blz. 113)
  • Ruil boek/schrift met de buur.

  • Vanaf blz 50: opdrachten 6 t/m 10.

  • Vragen? Vragen!

Slide 8 - Tekstslide

Het naamwoordelijk gezegde

Hamvraag bij het filmpje

  • Wat hebben de volgende werkwoorden te maken met de gezegdes: zijn; worden; lijken; blijken; blijven; schijnen 
  • Wat is er aan de hand met de volgende zin:
    'Wij zijn de gezegdes aan het leren.'


Slide 9 - Tekstslide

Wat?
Vanaf blz. 113 Maak de opdrachten 6 t/m 10 en 12. Welke vragen moet ik voordoen? (Van 12 doe ik max 3 vragen)
Hoe?
Met je boek. En een schrift. Of op je laptop.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Verder werken in het hoofdstuk
Zelfstandig werken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is eigenlijk de onderwerpsproef?

Slide 11 - Open vraag

Bedankt en tot morgen!
Kennen/kunnen/doen

  • Je kunt de zinsdeelproef toepassen
  • Je kunt het onderwerp en gezegde vinden
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden

Slide 12 - Tekstslide