Grammatica Werkwoordelijk gezegde

10 minuten lezen!
timer
1:00
lees:
blauwe tekst, blz. 110
Ondertussen check ik presentie!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen!
timer
1:00
lees:
blauwe tekst, blz. 110
Ondertussen check ik presentie!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • Je kunt de zinsdeelproef toepassen
  • Je kunt het onderwerp en gezegde vinden
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden


Grammatica Werkwoordelijk gezegde


1 Lesopening/plaatje van de week
2 Quizje
3 Nabespreken vorige les
4 Mr. Marinus doet je huiswerk






mmarinus@
lauwerscollege.nl



5 Zelfstandig werken
6 Wat hebben we geleerd of gemist?
7 Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.
2.
3.
4.
Stappenplan zinsontleding
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Gezegde

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?
De persoonsvorm is ALTIJD een:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Persoon
C
Werkwoord
D
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + PV?
C
Wie of wat + OW + WG?’
D
Door de zin in andere tijd te zetten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
hadden verslapen
B
hadden jullie verslapen
C
hadden je verslapen
D
hadden jullie je verslapen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
de kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
ons

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp:
A
geeft aan voor wie iets bestemd is
B
zijn alle werkwoorden uit de zin
C
is de persoon die iets overkomt
D
geeft antwoord op vragen als: Hoe? Waar? Wanneer?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp?
Het lijdend voorwerp
De trainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp
Mijn laptop
heb
ik
gisteren
aan Joey
uitgeleend.

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken opdrachten
  • Ruil boek/schrift met de buur.

  • Vanaf blz 50: opdrachten 6 t/m 10.

  • Vragen? Vragen!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat?
Vanaf blz 109: opdrachten 1 t/m 7. Welke vragen moet ik voordoen? (behalve de instapopdracht)
Hoe?
Met je boek. En een schrift. Of op je laptop.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Verder werken in het hoofdstuk
Zelfstandig werken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van deze les? Wat heb je nog gemist?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt en tot morgen!
Kennen/kunnen/doen

  • Je kunt de zinsdeelproef toepassen
  • Je kunt het onderwerp en gezegde vinden
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies