20240411 BU VEPL423AK niveau 4 leerjaar 1 Thema's les 18

VEPL423AK
Burgerschap
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

VEPL423AK
Burgerschap
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & - kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie

david.lindenaar@vonknh.nl

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/

Slide 1 - Tekstslide

Vanaf nu neemt iedereen het boek mee. Er is te veel afleiding

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Voor het huiswerk krijg je een cijfer. Dit cijfer telt mee voor het eindcijfer van het vak Burgerschap.

6. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

7. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.





Slide 3 - Tekstslide

BURGERSCHAP: Thema's mbo 3-4

  
Digitaal burgerschap
Sociaal-maatschappelijke dimensie
Politiek-juridische dimensie
Economische dimensie
Vitaal burgerschap

https://www.bol.com/nl/nl/p/thema-s-burgerschap-mbo-3-4-2023-2024/9300000150557218/ 



Slide 4 - Tekstslide

Planning VEPL423AK


Vrijdag 29 maart: 15: Arbeid

Vrijdag 05 april: 16: Arbeidsmarkt + 
17: Afspraken over je werk

Vrijdag 12 april: 18: Grip op geld

Vrijdag 19 april: toetsweek: geen les









Vrijdag 26 april: 19: Duurzaamheid + 
20: Kritisch consumeren

Vrijdag 17 mei: portfolio-opdracht: werk

 24 mei: portfolio-opdracht: werk

26 mei: Deadline: portfolio-opdracht: werk 

Slide 5 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik op vrijdag 05 april: 

Les 16: Arbeidsmarkt + 

Les 17: Afspraken over je werk

Slide 7 - Tekstslide

Les 16: Arbeidsmarkt 
Een leven lang werken én leren:


Vormen robots voor jouw toekomstige baan een
bedreiging of een kans? Of allebei?

Automatisering: een proces waarbij machines en computersystemen steeds meer handelingen van mensen overnemen.


Slide 8 - Tekstslide

Les 16: Arbeidsmarkt 

Veel mensen zien werk als een (morele) plicht: “Er moet brood op de plank komen.” Werk is voor hen belangrijk voor het vervullen van materiële behoeften.
Anderen zien werk als een plek om sociale contacten op te doen, erkenning en waardering te krijgen en als een middel om je te ontplooien. Dit noem je immateriële behoeften.


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de arbeidsmarkt?


Arbeidsmarkt: Vraag en aanbod op het gebied van werk.

CV: Curriculum vitae. Overzicht met relevante persoonlijke gegevens van een sollicitant, zoals opleiding en werkervaring.




Slide 10 - Tekstslide

Les 16: Arbeidsmarkt 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de arbeidsmarkt?
De arbeidsmarkt verandert voortdurend. Dit heeft gevolgen voor werknemers en werkgevers, maar ook voor het beleid van de overheid. We beschrijven drie ontwikkelingen op de huidige arbeidsmarkt:
  • Automatisering
  • Flexibilisering
  • Globalisering

Slide 12 - Tekstslide

Twee andere ontwikkelingen
Flexibele arbeidsrelatie: Overeenkomst waarbij de werknemer een uitzendcontract
of een contract met wisselende uren heeft.

Zzp: Zelfstandige zonder personeel.

Globalisering: Ontwikkeling waarbij mensen wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken.




Slide 13 - Tekstslide

Bijblijven
Duurzame inzetbaarheid: Aantrekkelijk worden of blijven voor de arbeidsmarkt.

Bijscholing: Aanvullende cursus of opleiding voor je werk.

Omscholing: Cursus of opleiding die erop gericht is een nieuw vak te leren.







Slide 14 - Tekstslide

Les 17: Afspraken over je werk

Arbeidsvoorwaarden: afspraken die gelden als je
ergens werkt.

Als je ergens werkt, ben je een werknemer. Het bedrijf dat jou in dienst heeft genomen is
je werkgever.

Jouw arbeidsvoorwaarden staan in je arbeidscontract. Dat is je individuele arbeidsovereenkomst.

Een aantal afspraken gelden voor een hele bedrijfstak: de collectieve arbeidsovereenkomst (cao).




Slide 15 - Tekstslide

Les 17: Afspraken over je werk
Een belangrijke arbeidsvoorwaarde is jouw loon.

In je arbeidscontract staat jouw brutoloon.

Van je brutoloon worden allerlei bedragen afgetrokken. Wat overblijft is je nettoloon.

Er is een minimumloon: dat is het loon dat je in ieder geval moet ontvangen voor je werk.



Slide 16 - Tekstslide

Les 17: Afspraken over je werk
Bij ontslag wordt de arbeidsovereenkomst opgezegd.


Meestal is er een opzegtermijn van een paar maanden.

Bij ontslag op staande voet wordt de arbeidsovereenkomst
per direct beëindigd. Bijvoorbeeld bij diefstal.

Volgens de Wet gelijke behandeling mag een werkgever
bij het werk geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen.



Slide 17 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden

Arbeidsvoorwaarden: In de arbeidsovereenkomst vastgelegde afspraken over zaken als betaling, werktijden en vakantiedagen.

Arbeidsovereenkomst: Contract tussen een werkgever en een werknemer.
Ook wel: arbeidscontract.

Vakbond: Organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.


Arbeidsconflict: Onenigheid tussen werkgever en werknemer.


Slide 18 - Tekstslide

Veilig en gezond werken
Arbeidsomstandigheden: Geheel van factoren dat bepaalt of een werknemer veilig, prettig en in goede gezondheid kan werken.

Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet. Wettelijke richtlijnen voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van werknemers.



Slide 19 - Tekstslide

Medezeggenschap
Werkbespreking: Dagelijkse of wekelijkse bespreking tussen een leidinggevende of werkgever en de werknemers over de te verrichten werkzaamheden op korte termijn.

Werkoverleg: Min of meer regelmatig overleg met wederzijdse informatie-uitwisseling tussen een leidinggevende of werkgever en de werknemers over het werk en de organisatie.

Ondernemingsraad: Groep van gekozen werknemers met wettelijk vastgelegde rechten
die namens het personeel met de bedrijfsleiding praat en afspraken maakt.



Slide 20 - Tekstslide

Vrijdag 11-04:

Slide 21 - Tekstslide

Les 18: Grip op geld

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoel 11-04: Les 18: Grip op geld
Schulden (problematische schulden, schuldhulpverlener en schuldsanering)

Inkomsten (loon, toeslag en stage)

Uitgaven (vaste - en variabele uitgaven)
DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 18: Grip op geld: opdrachten: 01 - 11

Slide 23 - Tekstslide

Les 18: Grip op geld

Slide 24 - Tekstslide

Schulden

Problematische schulden: Geld dat iemand schuldig is en niet meer zonder hulp kan terugbetalen.

Schuldhulpverlener: Professional die mensen begeleidt bij het omgaan met en wegwerken van problematische schulden.

Schuldsanering: Wettelijke regeling voor mensen met problematische schulden waardoor zij na drie jaar aflossen schuldenvrij kunnen zijn.



Slide 25 - Tekstslide

Zelfwerktijd 11-04:
Les 18: Grip op geld
Pagina 220 - 225
Maak de casus en vragen 1 - 4.

Klaar: werk dan verder.
timer
15:00
Les 18:
casus
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


Slide 26 - Tekstslide

Vragen bij de vacature
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Les 18: Grip op geld
1. 770
2. 4 maanden
3. vanaf dag 1.
4.hbo: 2901 mbo: 2554. 2901-2554 = 347
5.8,33%
6. de Noordwest Academie
7. ruim 4.500
8. 340
9. 550









Slide 28 - Tekstslide

Inkomsten

Loonstrook: Overzicht waarop te zien is hoe het salaris is opgebouwd.

Brutoloon: Loon inclusief de bedragen die je aan belastingen en premies moet betalen.

Nettoloon: Loon dat overblijft na het betalen van belastingen en premies.

Toeslag: Overheidsbijdragen voor mensen met een relatief laag inkomen.

Stagevergoeding: Bedrag dat een leerbedrijf aan een stagiair betaalt.

Studiefinanciering: Maandelijkse bijdrage van de overheid voor de studiekosten van een student.







Slide 29 - Tekstslide

Zelfwerktijd 11-04:
Les 18: Grip op geld
Pagina 226 - 228
Maak de casus en vragen 5 - 8.

Klaar: werk dan verder.
timer
15:00
Les 18:
casus
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


Slide 30 - Tekstslide

Uitgaven

Vaste lasten: Kosten die voor een langere periode vastliggen.

Variabele lasten: Kosten die elke maand anders kunnen zijn.

Reserveren: Geld opzij zetten voor een grote aankoop in de toekomst.

Beleggen: Aanschaf van aandelen met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen.

Begroting: overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode.

Budget: geld dat voor uitgaven beschikbaar is.

Budgetteren: berekenen en plannen op welke posten bezuinigd kan worden en waar wel geld aan besteed kan worden.






Slide 31 - Tekstslide

Zelfwerktijd 11-04:
Les 18: Grip op geld
Pagina 228 - 230
Maak de casus en vragen 9 - 11.

Klaar: werk dan verder.
timer
15:00
Les 18:
casus
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11


Slide 32 - Tekstslide

Terugblik 11-04: Les 18: Grip op geld

Schulden (problematische schulden, schuldhulpverlener en schuldsanering)

Inkomsten (loon, toeslag en stage)

Uitgaven (vaste - en variabele uitgaven)













DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 18: Grip op geld: opdrachten: 01 - 11

Slide 33 - Tekstslide