VIA Vooraf hoofdstuk 1 woordenschat ++

Thema 1 hoofdstuk 1 en woorden van deze week
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 hoofdstuk 1 en woorden van deze week

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat oefenen 
thema 1 hoofdstuk 1


Denk rustig na.
Het gaat niet op tijd.
Klik op het goede antwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent "fluisteren"?
A
Snel praten
B
De afwas doen
C
Zachtjes praten
D
Hard praten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een "zaklantaarn"?
A
Hamer
B
Klein lampje
C
Pollepel
D
Deurklink

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "een kennis"?
A
Iemand die je kent
B
een afspraak
C
Iets wat je weet
D
De emotie

Slide 5 - Quizvraag

Iets wat je vaak op dezelfde manier doet is een ................?
A
Relatie
B
Kennis
C
Gewoonte
D
Eigenschap

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent "nationaliteit"?
A
Dat je ergens bent geboren
B
Een afspraak maken met iemand
C
Een gevoel dat je hebt
D
Dat je bij een bepaald land hoort

Slide 7 - Quizvraag

Noem drie emoties

Slide 8 - Open vraag

Welk woord hoort
bij de kaart?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent "vertrouwen"?
A
Op iemand kunnen rekenen
B
Iemand kennen
C
Je aanpassen aan iets op iemand
D
een relatie met iemand hebben

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van "perfect"?
A
Kaal
B
Niet perfect
C
Gebrekkig
D
Vervelend

Slide 11 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
Piloot
B
Passagier
C
vrachtwagen chauffeur
D
Docent

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vond je de vragen?

Slide 13 - Open vraag