Intensief lezen

Intensief lezen
thema 2 H1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Intensief lezen
thema 2 H1

Slide 1 - Tekstslide

Even terugblikken
Verkennend lezen: 
1. uiterlijk tekst
2. tekstsoort
3. tekstonderdelen (titel, tussenkopjes, afbeeldingen, bron), 
4. onderwerp

Globaal lezen:
1. verkennend lezen
2. wat weet je al
3. inleiding en eerste en laatste zin alinea lezen
4. bedenk op welke vragen je antwoord krijgt in de tekst
5. tekst helemaal doorlezen zonder op details te letten (worden je vragen beantwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je wat intensief lezen inhoudt, wanneer en hoe je intensief lezen effectief inzet

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de term intensief lezen?

Slide 4 - Woordweb

Intensief lezen
 Intensief lezen houdt in dat je de tekst nauwkeurig leest, zodat je weet waar de tekst precies over gaat.

Slide 5 - Tekstslide

Intensief lezen
  • Je leest de tekst intensief, als je de hele tekst wil begrijpen.
  • Bijvoorbeeld als je informatie voor een werkstuk nodig hebt of een examentekst leest.


Je leest de tekst heel nauwkeurig als je intensief gaat lezen. Je probeert elk stukje tekst zo goed mogelijk te snappen.



Slide 6 - Tekstslide

Wat doe je als je de tekst niet begrijpt?

Slide 7 - Open vraag

Wat doe je als je de tekst niet begrijpt?
  • Herlees de tekst (begin op een punt waar je de tekst nog wel begreep)
  • Lees vooruit (sla het stukje tekst dat je niet begreep over)
  • Lees langzamer 

Slide 8 - Tekstslide

Bij welk van de onderstaande situaties ga je intensief lezen?
A
Je leest een krant en wil een artikel over konijnen vinden.
B
Je maakt een werkstuk over duiven en leest een tekst over duiven.
C
Je leest een tekst en wil het onderwerp bepalen.
D
Je maakt een examen en moet de hoofdgedachte van de tekst bepalen.

Slide 9 - Quizvraag

Als je een woord niet snapt, maar je hebt dit woord niet nodig voor het begrijpen van de hele tekst. Ga je dan de betekenis proberen te achterhalen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag
Maak ZELFSTANDIG de opdrachten van thema 2: H1.2 en 1.2
NIET maken:
opdr. 2
opdr. 7

Slide 11 - Tekstslide

De hoofdgedachte

De hoofdgedachte is in één zin de hele tekst samengevat.


Het is het antwoord op de vraag: Waar gaat de gehele tekst precies over? Wat wil de tekst ons vertellen?

Slide 12 - Tekstslide

Sleutelwoorden
Sleutelwoorden zijn woorden in een tekst die echt iets zeggen over de inhoud van de tekst. Dit zijn zelfstandig naamwoorden en werkwoorden. 

Sleutelwoorden zijn onmisbaar in een samenvatting. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een hoofdgedachte?
A
Het onderwerp van de tekst
B
In één zin samengevat waar de tekst precies over gaat
C
De inhoud van de tekst
D
Dat wat de schrijver ons wil leren

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Kies Starttaal online ->2F-> Lezen-> Opbouwopdrachten->
Ga naar Intensief lezen en maak opdracht 1 t/m 3

Slide 15 - Tekstslide