H1.3 Elektromagneten

H1.3 Elektromagneten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1.3 Elektromagneten

Slide 1 - Tekstslide

Planning H1 Elektriciteit

wk 48:  H1.2 Elektriciteit
wk 49 H1.3 Elektromagneten  
wk 50 H1.4 Elektronische schakelingen
wk 51: Samenvatting  
wk 2: Oefentoets H1
wk 4: PTA H1 Elektriciteit

PTA: H1 woensdag 22 januari 2026



GT (H13, H15 en H16)

Slide 2 - Tekstslide

Ampèremeter
Voltmeter

Slide 3 - Tekstslide

  Serieschakeling     &     Parallelschakeling
Stroomsterkte:
  • Stroomsterkte overal gelijk
  • Stroomtot = stroom1 = stroom2

spanning:
  • Spanning verdeeld zich
  • Spanningtot = Spanning1 + Spanning2 


Weerstand:
  • Totale weerstand (vervangingsweerstand) tel je bij elkaar op
  • Vervangingsweerstand = weerstand1 +          weerstand2 + weerstand3
Stroomsterkte:
  • stroomsterkte verdeelt zich over de stroomkringen
  • Stroomtot = stoom1 + stroom2 + stroom3

spanning:
  • Spanning is gelijk per stroomkring
  • spanningtot = spanning1 = spanning2 = ....


Weerstand:
  • de vervangingsweerstand kun je niet zomaar bij elkaar optellen
  • Vervangingsweerstand = spanningtot : stroomtot

Slide 4 - Tekstslide

De meterkast
Hoofdkabel => Komt stroom binnen
Energiemeter=> hoeveel stroom verbruikt je?
Aardlekschakelaar
  • Meet het verlies (lekkage) van stroom
  • I > 30 mA => alles uit
Randaarde: => voert de stroom af via stopcontact mét randaarde
Zekeringen/groepen
  • om overbelasting te voorkomen
  • I > 16 A => zekering van die groep uit


Slide 5 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Vermogen is 500 watt, Spanning 230 V.
Bereken de stroomsterkte

Vermogen = spanning x stroomsterkte
A
Stroom = 230 : 500 =0,45 A
B
Stroom = 500: 230 = 2,17 A
C
Stroom = 500 - 230 = 270 A
D
Stroom = 500 x 230 = 150 000 A

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen van vandaag
Aan het einde van deze les kan ik:
  • Beschrijven wat elektromagneten zijn
  • Hoe ik deze in een schakeling kan gebruiken
  • Uitleggen hoe een dynamo werkt
  • Beschrijven wat een transformator is

Slide 8 - Tekstslide

En nu aan de slag
Lees H1.2 Elektriciteit (p. 9 t/m17)

Maak 1.2 Begrijpen (opg. 5 t/m 13)
Maak 1.2 Beheersen (opg 14 t/m 19)

Controleer de opgaven!!!
Van fouten leer je nu eenmaal

Slide 9 - Tekstslide

Planning H1 Elektriciteit

wk 48:  H1.2 Elektriciteit
wk 49 H1.3 Elektromagneten  
wk 50 H1.4 Elektronische schakelingen
wk 51: Samenvatting  
wk 2: Oefentoets H1
wk 3: Blokstage
wk 4: PTA H1 Elektriciteit

PTA: H1 woensdag 22 januari 2026



GT (H13, H15 en H16)

Slide 10 - Tekstslide

Type magneten

Permanente magneet => Is altijd magnetisch


Elektromagneet => Wordt magnetisch wanneer er stroom door de spoel loopt





Slide 11 - Tekstslide

Een eenvoudige elektromagneet bestaat uit een spoel waar stroom doorheen gaat en een ijzeren kern


De kern zorgt voor een sterker magneetveld. Door de ijzeren kern gaat geen stroom.
Spoel
Weekijzeren kern

Slide 12 - Tekstslide

De Luidspreker
Een luidspreker heeft een permanente magneet en een spoel die werkt als een elektromagneet

Ken de onderdelen:
  • Spoel met weekijzeren kern
  • Magneet
  • Conus

Slide 13 - Tekstslide

Relais (startmotor auto)
  • Maakt gebruik van een elektromagneet.
  • Is een schakelaar op afstand
  • Als er stroom door loopt, wekt dit een magnetisch veld op
  • Je hebt 2 stroomkringen nodig. 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg Reedcontact
  • Wordt gebruikt als schakelaar / sensor
  • schakelaar die werkt op een magneet
  • Magneet bij reedcontact => gesloten contact => stroom

  • Toepassingen:
    - positie/niveau sensor
    - fietscomputer/ km-teller
      - inbraakalarm raam

Slide 15 - Tekstslide

De inmiddels achterhaalde fietsdynamo
Wie heeft er nog een dynamo op de fiets?
Wat zijn de voor en nadelen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De fietsdynamo 

Een permanente magneet beweegt langs de spoel en magnetiseert een weekijzerenkern.

Als de dynamo wordt aangedreven, begint de magneet te draaien. => daardoor gaat er wisselstroom lopen in de spoel 

=> zo werkt elke elektriciteitscentrale

LET OP => ALTIJD WISSELSTROOM

Slide 18 - Tekstslide

De transformator
Transformeert (veranderd) de spanning: Stopcontact 230 V, maar telefoon moet 5 V hebben, Ai....

De transformator kan de spanning veranderen (transformeren).
Hij kan de spanning omhoog brengen en omlaag brengen.
Een ideale transformator is een transformator zonder energie verlies

Slide 19 - Tekstslide

En nu aan de slag
Lees H1.3 Elektromagneten (p. 18 t/m 26)

Maak 1.3 Begrijpen (opg. 5 t/m 11)
Maak 1.3 Beheersen (opg 12 t/m 14)

Controleer de opgaven!!!
Volgende les alweer laatste paragraaf: 1.4 Elektronische schakelingen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Practicum : Bouwen serie en parallelschakeling

Wat gebeurd er met de STROOMSTERKTE en VERMOGEN als je steeds meer lampjes in een SERIE / PARALLEL -schakeling zet

Slide 22 - Tekstslide

  Serieschakeling     &     Parallelschakeling
Stroomsterkte:
  • Stroomsterkte overal gelijk
  • Stroomtot = stroom1 = stroom2

spanning:
  • Spanning verdeeld zich
  • Spanningtot = Spanning1 + Spanning2 

Weerstand:
  • Totale weerstand (vervangingsweerstand) tel je bij elkaar op
  • Vervangingsweerstand = weerstand1 +          weerstand2 + weerstand3
Stroomsterkte:
  • stroomsterkte verdeelt zich over de stroomkringen
  • Stroomtot = stoom1 + stroom2 + stroom3

spanning:
  • Spanning is gelijk per stroomkring
  • spanningtot = spanning1 = spanning2 = ....

Weerstand:
  • de vervangingsweerstand kun je niet zomaar bij elkaar optellen
  • Vervangingsweerstand = spanningtot : stroomtot

Slide 23 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 24 - Tekstslide

Ampèremeter
Voltmeter

Slide 25 - Tekstslide

Voorbereiding:

Lees het gehele practicum goed door.

Bouw eerst alles van de serieschakeling en daarna de parallelschakeling

WEET WAT JE MOET DOEN!!!

Slide 26 - Tekstslide

Resultaat / Bespreking
  • De stroomsterkte is bij een serieschakeling = ......
  • Het vermogen is bij een serieschakeling = .....
  • Wat zou de spanning zijn bij een serieschakeling= .....

  • De stroomsterkte is bij een parallelschakeling = ......
  • Het vermogen is bij een parallelschakeling = .....
  • Wat zou de spanning zijn bij een parallelschakeling= .....

Slide 27 - Tekstslide

En nu aan de slag
Lees H1.3 Elektromagneten (p. 18 t/m 26)

Maak 1.3 Begrijpen (opg. 5 t/m 11)
Maak 1.3 Beheersen (opg 12 t/m 14)

Controleer de opgaven!!!
Volgende les practicum!!!

Slide 28 - Tekstslide