persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?

Doel van vandaag

Je kan aan het einde van de les de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf toepassen en weet het verschil tussen de twee voornaamwoorden. 

Over welke woordsoorten
ging dit liedje?

1. zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
2. werkwoorden
3. persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
4. voorzetsels

Welke persoonlijk voornaamwoorden ken je?

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. voorzetsel
4. bijvoeglijk naamwoord

Dat is jouw fiets.
jouw=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. voorzetsel
4. bijvoeglijk naamwoord

Dat boek is van hen.
hen =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. voorzetsel
4. bijvoeglijk naamwoord

Zij geeft dat aan hem.
hem =

1. voorzetsel
2. bezittelijk voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

'Zij zei dat ze dat aan hem moest geven.'
Hoeveel persoonlijk voornaamwoorden tel je?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

'Dat is haar boek volgens mij.'
Wat zijn hier de persoonlijk voornaamwoorden?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?

1. Jouw verhaal
2. Het verhaal van jou
3. Onze telefoon
4. Geef elkaar een hand

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?

2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.

1. Zij + hij
2. Zij + hem
3. Haar + hij
4. Haar + hem

Dat is jouw tas.
Het woord JOUW is een

1. persoonlijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Die tas is van jou.
Het woord JOU is een

1. persoonlijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Noem vijf bezittelijke of persoonlijke voornaamwoorden.