3.3 Zou je wel lenen?

H3 De bank en jouw geld


3.3 Zou je wel lenen? 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 De bank en jouw geld


3.3 Zou je wel lenen? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling 3.2 Waarvoor zou je sparen?
- Uitleg paragraaf 3.3 Zou je wel lenen?
- Zelfstandig werken aan 3.2 en 3.3 

--> 3.2 en 3.3 huiswerk volgende week donderdag

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 3.2 Waarvoor zou je sparen?
Je kunt nu

- Benoemen welke spaarmotieven je kunt hebben √
- Benoemen welke spaarrekeningen er zijn √
- Rente over 1 of meerdere jaren berekenen √
- Rente over 1 of meerdere maanden berekenen √

Slide 3 - Tekstslide

Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Sparen voor een doel
Je spaart omdat je denkt dat je tablet binnenkort kapot gaat
Je spaart omdat je na je examen met je vrienden op vakantie wilt
Je zet geld op een spaarrekening om er inkomsten aan over te houden

Slide 4 - Sleepvraag

Welke stelling is juist?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk
A
Als je je geld op een spaardeposito zet, krijg je vaak hogere rente
B
Als je je geld direct wilt kunnen opnemen of storten, zet je je geld op een gewone spaarrekening
C
Als je je geld op een gewone spaarrekening zet en wilt het direct opnemen, kun je een boete krijgen
D
De rente op een gewone spaarrekening staat vast

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt €2.560 euro op een gewone spaarrekening staan. De bank geeft 0,35% rente.
Bereken de rente over 2 jaar

Slide 6 - Open vraag

Je hebt €3.600 euro op een spaardeposito staan. De bank geeft 1,26% rente.
Bereken de rente na 9 maanden

Slide 7 - Open vraag

3.3 Zou je wel lenen?
- welke redenen je kunt hebben om te lenen
- hoe je de kosten van een lening berekent
- welke soorten leningen er zijn
- waarom koop op afbetaling ook een lening 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Redenen om te lenen
Leenmotieven: Redenen om te lenen

- Tijdelijk geldtekort dat je moet opvangen 
                                                            (bijvoorbeeld rood staan op je bankrekening)
- Iets duurs nu kopen zonder ervoor te hoeven sparen
- Onverwacht geld nodig en niets gespaard
- Lenen voor een woning --> hypothecaire lening/hypotheek
                                                            (vaak in 30 jaar aflossen)

Slide 10 - Tekstslide

Geld lenen kost geld!
Krediet: Het bedrag dat je leent
                    ---> terugbetalen van krediet = aflossen
                    ---> rente betalen 
Rente en aflossing per maand (maandtermijn)

Looptijd = aantal maanden waarin je de lening terugbetaalt.

Kredietkosten: alle kosten die je meer terugbetaalt dan je geleend hebt.

Slide 11 - Tekstslide

Rekenen: Kredietkosten
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet 

Els leent €5.000 euro en betaalt lening in 60 maandtermijnen van €98 terug. 

Els betaalt in totaal: 60 x 98 = 5.880
Els heeft geleend:                        5.000 - 
De kredietkosten zijn:                     880


Slide 12 - Tekstslide

Opgave 2 blz 78
Welk leenmotief is het?

Abdul wil niet sparen voor een zeilboot, Daarom leent hij
A
Tijdelijk geldtekort
B
Iets duurs nu kopen
C
Onverwacht geld nodig
D
Hypothecaire lening

Slide 13 - Quizvraag

Opgave 2 blz 78
Welk leenmotief is het?

De koelkast van Mats is kapot gegaan. Hij leent om een nieuwe te kopen.
A
Tijdelijk geldtekort
B
Iets duurs nu kopen
C
Onverwacht geld nodig
D
Hypothecaire lening

Slide 14 - Quizvraag

Opgave 2 blz 78
Welk leenmotief is het?

Meyra sluit een lening af om haar eerste huis te kunnen kopen.
A
Tijdelijk geldtekort
B
Iets duurs nu kopen
C
Onverwacht geld nodig
D
Hypothecaire lening

Slide 15 - Quizvraag

Opgave 2 blz 78
Welk leenmotief is het?

Rian heeft te veel uitgegeven en staat rood op haar betaalrekening. Volgende week krijgt ze weer salaris.
A
Tijdelijk geldtekort
B
Iets duurs nu kopen
C
Onverwacht geld nodig
D
Hypothecaire lening

Slide 16 - Quizvraag

Opgave 4a blz 79

Je leent €3.000 en betaalt je lening in 24 maandtermijnen van €132 terug.
Bereken hoeveel je in totaal voor deze lening betaalt.

Slide 17 - Open vraag

Opgave 4b blz 79

Je leent €3.000 en betaalt je lening in 24 maandtermijnen van €132 terug.
Je betaalt in totaal 3.168 euro terug. Hoeveel zijn de kredietkosten?

Slide 18 - Open vraag

Opgave 5a blz 79 Gebruik de tabel

Anniek en Johan willen een tweedehands Camper kopen. Daarom nemen ze een krediet van €15.000. De lening heeft een looptijd van een jaar.
Bereken hoeveel zij in totaal voor deze lening betalen.

Slide 19 - Open vraag

Opgave 5b blz 79 Gebruik de tabel

Anniek en Johan willen een tweedehands Camper kopen. Daarom nemen ze een krediet van €15.000. De lening heeft een looptijd van een jaar. Je betaalt in totaal €15.492. Bereken de kredietkosten.

Slide 20 - Open vraag

Opgave 6a blz 79 Gebruik de tabel

Anniek en Johan hadden ook voor een andere looptijd kunnen kiezen.
Bereken de kredietkosten bij een looptijd van 3 jaar.

Slide 21 - Open vraag

Opgave 6b blz 79 Gebruik de tabel

Anniek en Johan hadden ook voor een andere looptijd kunnen kiezen.
Bereken de kredietkosten bij een looptijd van 5 jaar.

Slide 22 - Open vraag

Opgave 6c blz 80

Wat betekent het voor de kredietkosten als de looptijd van de lening langer is?
Zijn deze dan hoger of lager dan wanneer de looptijd korter is?

Slide 23 - Open vraag

Hoe noemen we een lening die je neemt om een huis te kunnen kopen?

Slide 24 - Open vraag

Soorten leningen, consumptief krediet (via bank!)
Consumptief krediet: Een lening om een consumptiegoed aan te schaffen (bijvoorbeeld auto of keuken) 

Verschillende kredietvormen:
  • Persoonlijke lening; vast aantal termijnen terugbetalen,                                                                                                                            rente en termijn zijn elke maand hetzelfde
  • Doorlopend krediet; lenen tot een bepaald bedrag (kredietlimiet),                                                                                                        terugbetalen in maandtermijnen,                                                                                                                                afgelost geld mag je steeds opnieuw lenen (tot limiet)
  • Salariskrediet; rood staan op je betaalrekening

Slide 25 - Tekstslide

Soort lening, consumptief krediet (via winkelier)
Koop op afbetaling (gespreid betalen):
Een duurder product kopen en in termijnen betalen 

- Elke maand een vast bedrag voor rente en aflossing
- Meestal keuze uit verschillende looptijden
- Hoge kredietkosten!

Ook een vorm van Consumptief krediet

Slide 26 - Tekstslide

Opgave 8 blz 80
Salariskrediet
Doorlopend krediet
Persoonlijke lening
Je betaalt de lening terug in een vast aantal termijnbedragen met een vaste rente
Je mag rood staan op je betaalrekening
Je leent tot de kredietlimiet. wat he afgelost hebt, mag je opnieuw lenen

Slide 27 - Sleepvraag

Opgave 9.1 blz 80

Bilal wil €4.000 lenen om een auto te kopen. Hij wil een lening die hij zo snel mogelijk kan aflossen met een vast bedrag per maand.

Welke kredietvorm moet hij kiezen?
A
Doorlopend krediet
B
Persoonlijke lening
C
Salariskrediet

Slide 28 - Quizvraag

Opgave 9.2 blz 80

Het komt soms voor dat Lotte geld tekort komt. Geen grote bedragen, maar toch. Daarom zoekt ze een kredietvorm waarbij ze af en toe een klein bedrag kan lenen.

Welke kredietvorm moet zij kiezen?
A
Doorlopend krediet
B
Persoonlijke lening
C
Salariskrediet

Slide 29 - Quizvraag

Opgave 9.3 blz 80

Marnix wil €2.500 lenen om een scooter te kopen. Het geld dat hij aflost wil hij opnieuw kunnen lenen.

Welke kredietvorm moet hij kiezen?
A
Doorlopend krediet
B
Persoonlijke lening
C
Salariskrediet

Slide 30 - Quizvraag

Opgave 10 blz 80

Je koopt voor €1.500 een oude auto die volgens de garagehouder nog 2 jaar meegaat. 

Voor de aankoop sluit je een persoonlijke lening af. je kunt kiezen tussen een looptijd van 2 jaar of 4 jaar. 

Waarom is 2 jaar de beste keuze?

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 12a blz 81 Bekijk de advertentie

Je wilt deze laptop kopen. je twijfelt tussen meteen afrekenen of koop op afbetaling.
Bereken hoeveel je betaalt als je de laptop op afbetaling koopt.

Slide 32 - Open vraag

Opgave 12b blz 81 Bekijk de advertentie

Als je de laptop op afbetaling koopt kost deze €864 euro.

Hoeveel is dit duurder dan meteen afrekenen?

Slide 33 - Open vraag

Opgave 13a blz 81
Bekijk het rekenvoorbeeld over koop op afbetaling

Bereken de kredietkosten

Slide 34 - Open vraag

Opgave 13b
Maak de stellingen kloppend

1. Bij een hogere maandtermijn wordt de looptijd korter/langer
2. Daardoor worden de kredietkosten hoger/lager
A
1. langer 2. hoger
B
1. langer 2. korter
C
1. korter 2. lager
D
1. korter 2. hoger

Slide 35 - Quizvraag