Samenvatting evolutie

Evolutie VWO 4
Herhaling
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Evolutie VWO 4
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zijn bacteriën prokaryoot of eukaryoot?
A
Eukaryoot
B
Prokaryoot

Slide 9 - Quizvraag

’s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels.
Tot welk rijk behoren blauwwieren?
A
planten
B
bacterien
C
schimmels
D
dieren

Slide 10 - Quizvraag

De evolutietheorie
  • Natuurwetenschappelijke theorie
  • Verschil Lamarckisme en Darwinisme 


Huidige evolutietheorie = Neodarwinisme:
Darwin + nieuwste (DNA) inzichten.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Argumenten evolutietheorie
1. Fossielen 
2. Bouwplan (homologe/analoge/rudimentaire organen)
3. Embryonale ontwikkeling
4. Biochemie
5. DNA-sequencing

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag! 
Basisstof 4: opdrachten 50 t/m 53 
Basisstof 5: opdrachten 60, 61, 62, 64, 65


Afmaken opdrachten basisstof 1 t/m 3. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Als in een populatie de allelfrequentie voor linkshandig a=0,4 en A=0,6 voor rechtshandig, hoeveel % van alle rechtshandige individuen is dan heterozygoot? De regel van Hardy-Weinberg is hier van toepassing.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

BS. 7 Ontstaan nieuwe soorten
Een nieuwe soort ontstaat alleen als er ook sprake is van reproductieve isolatie tussen populaties van dezelfde soort.


Redenen van reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie. (Bijv. bosbrand deelt bos doormidden.) --> Allopatrisch

  • Verschillen in gedrag. (Bijv. ‘vreemd’ balts-gedrag of andere zang.) --> Sympatrisch
  • Verschillen in tijd. (Bijv. bloeien in een andere maand.) --> Sympatrisch

allos = ander
patra = vaderland
Sym = samen
patra = vaderland

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Darwinvinken
  • Klassiek voorbeeld van allopatrische soortvorming
  • Vinken lijken sterk op elkaar, maar hebben verschillende snavels.
  • Er heeft adaptatie plaatsgevonden
  • Eilandtheorie; in 1965 uitgebreid door McArthur en Wilson (zie ook Binas  93C)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Bekijk tabel 93C en ga uit van een evenwicht. Op welk eiland zullen de meeste soorten voorkomen?
A
Op een klein eiland ver weg van het vasteland
B
Op een klein eiland dicht bij het vasteland
C
Op een groot eiland ver weg van het vasteland
D
Op een groot eiland dicht bij het vasteland

Slide 35 - Quizvraag

Op welk eiland in evenwicht zullen soorten het minst snel uitsterven?
A
Op een klein eiland ver weg van het vasteland
B
Op een klein eiland dicht bij het vasteland
C
Op een groot eiland ver weg van het vasteland
D
Op een groot eiland dicht bij het vasteland

Slide 36 - Quizvraag

Welke soortvorming is dit?
A
Allopatrisch
B
Sympatrisch

Slide 37 - Quizvraag

Zelf werken
Oefenen en leren voor de ET
Thema 3 genetica en Thema 4 evolutie

-> Alle basisstoffen, basisstof 4.2 en 4.3 zijn niet belangrijk, maar zorg wel dat je weet wat virussen en bacteriën zijn (met hun kenmerken). 


Slide 38 - Tekstslide

Denk je klaar te zijn voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll