Uitzetten N3

Uitzetten N3
Uitzetten is het bepalen van, of beschikken over, de maten van een object in de ruimte, zoals een pand of een perceel. Maatvoering is het berekenen en bepalen van alle belangrijke maten voor een bouwproject.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Hout en meubelMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Uitzetten N3
Uitzetten is het bepalen van, of beschikken over, de maten van een object in de ruimte, zoals een pand of een perceel. Maatvoering is het berekenen en bepalen van alle belangrijke maten voor een bouwproject.

Slide 1 - Tekstslide

Maatvoeren
Nadat een perceel bouwrijp is gemaakt en de maatvoerders van de gemeente de rooilijnen hebben aangegeven, kan het uitzetwerk beginnen.

Slide 2 - Tekstslide

Voor de hoogtemaatvoering wordt in Nederland gebruikgemaakt van NAP, wat is dit?
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Normaal Almere Peil
C
Normaal Amsterdams Peil
D
Nieuw Almere Peil

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het 0 punt


De 0 hoogte van het NAP ligt ongeveer gelijk aan het zeeniveau van de Noordzee

Slide 4 - Tekstslide

Wat zien we hier op tekening?
A
Meetpunt
B
Peilbout
C
Meetstikker
D
0 punt NAP

Slide 5 - Quizvraag

Totalstation
Een Total Station is een theodoliet gecombineerd met een afstandsmeter en computer. Met een Total Station kunnen horizontale en verticale hoeken, de hellingsafstand en de horizontale of verticale afstand tot een bepaald punt worden gemeten. 

Slide 6 - Tekstslide

Totalstation en Theodoliet
Voor deze berekening wordt gebruikgemaakt van de x-as en de y-as. De horizontale maten staan op de x-as. De verticale maten staan op de y-as.
Hoeken worden aangegeven in graden of gon.

Slide 7 - Tekstslide

Wat kun je uitzetten met een total station?
A
Hoek en gon
B
Hoogte en meetpunt
C
Hoek en afstand
D
Afstand en lengte

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel gon is 180 graden?
A
100
B
50
C
250
D
200

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het coördinaat van punt B
A
1000,4000
B
0,1500
C
2500,2500
D
1500,4000

Slide 10 - Quizvraag

Opstellen boven een bestaand punt met een Total Station

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkt het?
De theodoliet of Total Station staat opgesteld in punt U (uitgangspunt) en heeft als richtpunt R (rechtsboven). Voor deze positie wordt de hoekaflezing ingesteld op 0 gon.
Vanuit deze positie wordt de afstand en de hoek bepaald naar de uit te zetten punten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoekberekening
Met de SOS-CAS-TOA regel kan de lengte van zowel schuine, overstaande als aanliggende zijde berekend worden indien je twee bekenden hebt en een haakse hoek.

Slide 13 - Tekstslide

Lengte berekenen

De afstand wordt bepaald met de stelling van Pythagoras. 

Slide 14 - Tekstslide

a=4000 b=4500 Wat is de lengte van c?
A
8502
B
6021
C
5058
D
36.250.000

Slide 15 - Quizvraag

Vrije opstelling

Slide 16 - Tekstslide

Voordelen van een vrije standplaats zijn:
A
Je kunt meten zonder vaste punten
B
Vooral handig in moeilijk begaanbare gebieden of situaties waarin bestaande opstelpunten niet toegankelijk zijn.
C
Je bent niet gebonden aan een vaste opstelplek.
D
Je kunt het total station snel opstellen op het vaste start en richtpunt.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een achterwaartse insnijding
A
Dit bestaat niet.
B
Hierbij staat de Total Station op een pallet en door middel van 1 referentiepunten kan de Total Station gaan berekenen waar deze staat.
C
Hierbij staat de Total Station op een willekeurige plaats op de bouw en door middel van drie of meer, referentiepunten kan de Total Station gaan berekenen waar deze staat.
D
Hierbij staat de Total Station op een vaste plaats op de bouw en door middel van 10 referentiepunten kan de Total Station gaan berekenen waar deze staat.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorwaartse insnijding?
A
Hoekmeting vanuit minstens twee in coördinaten bekende punten
B
Hoekmeting zonder bekende punten
C
Hoogte bepalen met een waterpasinstrument
D
Dit is de lengte van een hoekkeper

Slide 19 - Quizvraag

MOUS

Slide 20 - Tekstslide

Wat doe je met MOUS
A
Meten, Oploden, Uitzetten en Spatklamp
B
Markeren, Op, Uitzet en Sparingen
C
Markeren, Oploden, Uitzetten en Sparingen
D
Meten, Oploden, Uitzetten en Smetlijn

Slide 21 - Quizvraag

Wat doe je dan? 
Met deze vier begrippen wordt de maatvoering naar hogere verdiepingsvloeren overgebracht en uitgezet. Markeren van de maatvoering. Oploden/Ophalen van Peil. Uitzetten van afstanden en richtingen. Maken van Sparingen in de vloeren.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Met behulp van een oploodlaser wordt het meetpunt van de onderste vloer overgebracht naar de markeerplaat van een bovenliggende vloer.
A
Juist
B
C
D
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Peilmaten
Voor het overbrengen van een NAP-hoogte over een grotere afstand kun je beter gebruikmaken van een waterpasinstrument omdat dit nauwkeuriger is dan een roterende laser

Slide 25 - Tekstslide

Wat ziet men als hoofdmaatvoering?
A
Dit zijn de binnenwanden - en kozijnen (inclusief spouwlatten)
B
Dit zijn de binnen- en buitengevels (inclusief de spouw) en de fundering.
C
Dit zijn alle maten op tekening incl. aanleg breedte fundring.
D
Dit zijn de kozijnen spouwlatten, buitenblad en stramien.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Als twee punten te ver uit elkaar liggen om in één keer de hoogtemeting te kunnen doen, dan moet je dat in meerdere keren doen (waterpassing met meerdere slagen)
A
Doorgaande waterpassing.
B
Doormeten
C
Achterwaartse insnijding
D
Inmeten

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de maximale afstand voor een slag?
A
1000 M
B
50 M
C
10 M
D
100 M

Slide 30 - Quizvraag

Wat staat er in een maatvoeringsplan?

Slide 31 - Open vraag

Loodlijn methode.
De loodlijnmethode ofwel haakse-lijnenmethode gaat uit van een stelsel met haakse lijnen. Vanuit punt nul zet je een maat uit op de hoofdmeetlijn. Hier zet je een haakse lijn op uit, dit kan met een dubbel pentagoonprisma of theodoliet. Op deze haakse lijn teken je vervolgens de maat af.

Slide 32 - Tekstslide

Kan ik een haakse lijn maken met 2 punten en passer (lat)
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Zet een haakse lijn uit met je passer

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Onderste grensmaat
Nominale maat - maximale speling

Slide 36 - Tekstslide