Week 3 _M@-MVZ LWP verantwoord omgaan met medicijnen LWP LWP14366

            Introductie lwp verantwoord omgaan met medicatie
TWIXX Weet wat je geeft!
                                   
LWP14366
2023/2024
VIG/MZ
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

            Introductie lwp verantwoord omgaan met medicatie
TWIXX Weet wat je geeft!
                                   
LWP14366
2023/2024
VIG/MZ

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
  • TWIXX Medicatie: Weet wat je geeft
  • Zelfstandig werken alleen en met je leerteam
  • Uitleg rekenen op aanvraag


Slide 2 - Tekstslide

Maak eerst.....

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een Placebo
A
Een middel dat alleen gebruikt wordt bij psychische aandoeningen
B
Een middel dat alleen een werkzame stof bevat
C
Een middel dat werkt op basis van suggestie
D
Een middel dat nooit kan werken omdat het geen werkzame stof bevat

Slide 4 - Quizvraag

Farmacodynamiek = wat doet het medicijn met het lichaam?
PARACETAMOL
A
Genezend
B
aanvullen van een tekort
C
symptoombestrijder
D
preventief

Slide 5 - Quizvraag

Insuline
A
Genezend
B
aanvullen van een tekort
C
symptoombestrijder
D
preventief

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van systematische toediening van medicatie
A
oogdruppels
B
een pleister op de plek van de pijn
C
Inhalatie
D
Middel dat via een ander orgaansysteem naar de plaats van werking gaat

Slide 7 - Quizvraag

Kunnen medicijnen je rijvaardigheid beïnvloeden?
A
Ja, alle medicijnen
B
Nee
C
Ja, sommige medicijnen
D
Alleen als je ze samen met alcohol gebruikt.

Slide 8 - Quizvraag

Vrij verkrijgbare medicijnen zijn:
A
Medicijnen die je met een recept bij de apotheek moet ophalen.
B
Medicijnen die je kunt kopen bij de apotheek, drogist, supermarkt.
C
Medicijnen die de huisarts heeft voorgeschreven.
D
Medicijnen waarin vitaminen en mineralen zitten.

Slide 9 - Quizvraag

Deze naam van dit middel is de merknaam
A
Diazepam
B
Cumarineproduct
C
Prozac®
D
Fluoxetine

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de omschrijving in het gele vak op het woord
Bijwerking
Interactie
Antagonisme
Suppositorium
Zetpil
werkt een middel tegen
ongewenste effecten
versterken of verminderen effect

Slide 11 - Sleepvraag

timer
1:00
noem 2 bijwerkingen van medicijnen

Slide 12 - Woordweb

waarom moet je voorzichtig zijn met zelfzorgmedicatie
A
deze medicijnen kunnen een interactie geven met andere medicijnen
B
zelfzorgmedicatie zijn slechte medicijnen daarom schrijft de arts ze niet voor
C
Zelfzorg medicijnen zijn altijd duurder dan voorgeschreven medicijnen
D
vrij verkrijgbaar dus het is niet gevaarlijk

Slide 13 - Quizvraag

timer
1:00
Hier moet ik op letten
bij het geven
van medicijnen

Slide 14 - Woordweb

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 15 - Tekstslide

Lactatie heeft te maken met
A
het feit of je darmen goed werken
B
met de periode van borstvoeding
C
Dat je te dunne ontlasting hebt
D
flesvoeding en de hoeveelheid die je moet geven

Slide 16 - Quizvraag

Wat weet je over het dragen van een medicijnhesje
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag


Middelen die kort werken kunnen bewerkt worden zodat ze langzaam in de darm beschikbaar komen
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

vaccinatie
A
genezend
B
aanvullen van een tekort
C
symptoombestrijder
D
preventief

Slide 19 - Quizvraag

antibiotica
A
genezend
B
aanvullen van een tekort
C
symptoombestrijder
D
preventief

Slide 20 - Quizvraag

Als je een medicijn toedient dmv een injectie is dat
A
enteraal
B
parenteraal

Slide 21 - Quizvraag

als je een medicijn toedient met een tablet
A
enteraal
B
parenteraal

Slide 22 - Quizvraag

als je een medicijn toedient via een pleister
A
enteraal
B
parenteraal

Slide 23 - Quizvraag

Wie kan dit plaatje uitleggen?

Slide 24 - Tekstslide

Therapeutische werking

  • de therapeutische werking (het beste effect) ligt tussen een minimale en maximale hoeveelheid medicijn in het bloed
  • elk medicijn heeft zijn eigen breedte
T

Slide 25 - Tekstslide

Merknamen en stofnamen
groepsnaam
stofnaam
merknaam
benzodiazepine
oxazepam
seresta
diuretica
furosemide
lasix
bloedverdunner
Acetylsalicylzuur
ascal

Slide 26 - Tekstslide

Rekenen, voor de liefhebber

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Een mondspoeling heeft een sterkte van 150.000 IE per 10 ml. Een patiënt krijgt 60.000 IE per spoeling voorgeschreven.

 

Hoeveel ml moet hij per keer nemen?
 ml

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Een patiënt dient verdeeld over de dag 4 x 75 mg per keer te krijgen. Aanwezig is een oplossing met een sterkte van 5%.


Hoeveel ml geef je per dag?
 ml

Slide 31 - Tekstslide