13.3(B) & 12.2/12.3(K) Pijlenketting omkeren

Basis: 
13.3 Pijlenketting omkeren

Kader: 
12.2 Gelijke formules
12.3 Pijlenketting omkeren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basis: 
13.3 Pijlenketting omkeren

Kader: 
12.2 Gelijke formules
12.3 Pijlenketting omkeren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je leert omgekeerde pijlenkettingen maken;

  • Je leert gelijke formules herkennen (kader);


    Slide 2 - Tekstslide

    Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
    A
    tijd + 39 x 54 = verdiensten
    B
    tijd x 54 + 39 = verdiensten
    C
    tijd x 54 = verdiensten
    D
    tijd + 54 x 39 = verdiensten

    Slide 3 - Quizvraag

    Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
    A
    aantal + 30 x 6 = kosten
    B
    aantal x 6 = kosten
    C
    aantal + 6 x 30 = kosten
    D
    aantal x 6 + 30 = kosten

    Slide 4 - Quizvraag


    A
    B
    Wat moet er bij A en B staan? 
    aantal dagen x 3 = bedrag
    A
    A = aantal dagen B= x 3
    B
    A = uit getal B= x 3
    C
    A = x 3 B= bedrag
    D
    A = x 3 B= aantal dagen

    Slide 5 - Quizvraag


    A
    B
    C
    Wat moet er bij A, B en C staan? 
    aantal rondjes x 0,25 + 4 = bedrag
    A
    A = IN-getal B = 0,25 C = 4
    B
    A = 0,25 B = 4 C = bedrag
    C
    A = 4 B = 0,25 C = bedrag
    D
    A = 4 B = 0,25 C = aantal rondjes

    Slide 6 - Quizvraag

    Slide 7 - Tekstslide

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Tekstslide


    Welke omgekeerde pijlenketting
    hoort bij de pijlenketting?
    A
    A
    B
    B
    C
    C
    D
    D

    Slide 10 - Quizvraag

    Maak de omgekeerde pijlenketting

    Slide 11 - Open vraag

    Maak de omgekeerde
    pijlenkettingen en
    maak er een foto van

    Slide 12 - Open vraag

    Basis aan de slag!
    Maak 13.3!

    Slide 13 - Tekstslide

    Gelijke formules

    Slide 14 - Tekstslide



    Welke formules zijn gelijk?
    A) aantal x 2 + 5 = bedrag
    B) 2 + 5 x aantal = bedrag
    C) aantal x 5 + 2 = bedrag
    A
    A en B
    B
    B en C
    C
    A en C
    D
    A en B en C

    Slide 15 - Quizvraag

    Controleer of de volgende twee formules gelijk zijn.

    A   t x 4 + 35 = m
    B   35 x t + 4 = m  

    Slide 16 - Open vraag

    Zijn de formules gelijk aan elkaar?
    A: k x 8 + 12 = t
    B: 12 + k x 8 = t

    Slide 17 - Open vraag

    Maak pijlenkettingen bij de formules A, B en C.
    Welke formules zijn gelijk?
    A
    A en B
    B
    A en C
    C
    B en C
    D
    A en B en C

    Slide 18 - Quizvraag

    Aan de slag!
    Basis: 13.3 maken

    Kader: 12.2 en 12.3 maken

    Slide 19 - Tekstslide