Orientatie in de twee- en driedimensionale wereld Domein 2 KPB 16/3/2023

Welkom!



Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Domein 4
 


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!



Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Domein 4
 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Je leert vlakke figuren herkennen.
  • Je leert meetkundige begrippen, zoals evenwijdig, loodrecht en symmetrie herkennen.
  • Je leert ruimtelijke figuren herkennen.
  • Je herkent de oppervlakte en de omtrek


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je leert vlakke figuren herkennen.
  • Je leert veelgebruikte meetkundige begrippen.
  • Je leert de oppervlakte berekenen en oppervlaktematen omrekenen.
  • Je leert de omtrek berekenen.





Elena Mastromichalis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlakke figuren
Een vlakke figuur is tweedimensionaal. Het vierkant, de rechthoek, de driehoek en de cirkel zijn voorbeelden van vlakke figuren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlakke figuren
  • Vlakke figuren hebben 2-dimenties (2D), geen diepte
  • lengte en breedte
  • oppervlakte
  • bij oppervlakte noteer je: m2, dm2, cm2, mm2)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetkundige begrippen
Om vlakke figuren te omschrijven kun je meetkundige begrippen gebruiken, zoals:
 rond
 recht
midden
horizontaal 
evenwijdig en loodrecht.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen figuren
Lijnen kunnen evenwijdig en loodrecht aan elkaar zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loodrecht en evenwijdig
Lijnen die elkaar onder een rechte 
hoek (90°) snijden, noemen we  
loodrecht of haaks. ∟


Lijnen die dezelfde richting 
hebben en elkaar niet snijden, 
zijn evenwijdig of parallel //.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ruimtelijkefiguren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren
Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal. De piramide, de balk, de bol, de kubus, de cilinder en de kegel zijn voorbeelden van ruimtelijke figuren.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren
  • Hebben drie dimensies (3D)
  • Lengte, Breedte, Diepte
  • Heeft een inhoud (je kunt er iets in doen)
  • Inhoudsmaten (m3, dm3, cm3, mm3) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen van deze les
vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel, ruit en parallellogram zijn 

 evenwijdig of parallel
 loodrecht of haaks

 spiegel symmetrisch of lijn symmetrisch.
Piramide, Balk, Bol, Kubus, Cilinder, Kegel, Prisma

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren

Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal (3D).

Het verschil met vlakke figuren is dat jij bij ruimtelijke figuren diepte kan zien.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draaisymmetrisch
Deze figuur is draaisymmetrisch:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evenwijdig/parallel
Lijnen die dezelfde richting hebben en elkaar niet snijden, die zijn 'evenwijdig/parallel'. 


De lijnen van een driehoek zullen elkaar uiteindelijk snijden...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loodrecht/haaks
Lijnen die elkaar onder een rechte hoek (90º) snijden noemen we 'loodrecht of haaks'. 

Kleiner dan 90º        precies 90º          Groter dan 90º

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek, oppervlakte en inhoud

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek, oppervlakte en inhoud

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
Ieder vlak figuur heeft een omtrek en oppervlakte.
  • De omtrek is de rand die om het figuur heen past.
  • De oppervlakte is het vlak van een object dat bedekt kan worden.
 
Ruimtelijke figuren hebben geen omtrek maar wel een inhoud.
  • De inhoud is de hoeveelheid ruimte binnenin het figuur.

Het is belangrijk dat je goed kijkt naar de maateenheid en dit erbij vermeld.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek, Oppervlakte en Inhoud
Omtrek: l + b + l + b of 2x lengte + 2x breedte

Oppervlakte: Lengte x breedte

Inhoud: Lengte x breedte x hoogte

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek
De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet. 
5 cm + 5 cm + 5 cm + 5 cm = 20 cm

of

2x 5 (lengte) + 2x5 (breedte) = 20 cm


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de omtrek van dit figuur

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek
Dit figuur heeft ook een omtrek. 

Denk om de hoekjes!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek en oppervlakte 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

omtrek en oppervlakte
                                                                    Wat is de omtrek van dit figuur?
                                                                    Reken je antwoord om naar cm.

Wat is de oppervlakte van
 dit figuur?
Reken je antwoord om
 naar cm.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ruimtelijke figuren
herken je in de speelhuisjes?
A
Vierkant- driehoek- rechthoek
B
Kubus, driehoek, vierkant
C
Kubus, prisma, balk- piramide
D
Kubus- balk-piramide

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel cm2 is de oppervlakte
van het scherm van de telefoon?
A
70 +70 +150 +150 = 440mm = 44 cm2
B
70 X 150 = 10500mm = 1050cm2
C
70 X 15 =10500 mm nu omrekenen naar cm2 = 10,50 cm2
D
70 X 150 =10500mm =105 cm2

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 hm2 = .......    m2 : maak met je buurman zoveel mogelijk opdrachten in 1 minuut    

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Inhoud: lengte x breedte x hoogte

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Hoeveel van kubussen van 1m3 passen er in onderstaand figuur?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek en oppervlakte

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel cm3 is de inhoud
van de hocker?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Nee?

Aan de slag!!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak af figuren, omtrek en oppervlakte:
Twee- en driedimensionale figuren
Dit controleer ik aan het begin van de volgende les.


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechthoeken
Omtrek
 Van een rechthoek is de omtrek:
2 x de lengte + 2 x de breedte.

Oppervlakte

Van een rechthoek is de oppervlakte:
de lengte x de breedte.

Slide 41 - Tekstslide

Een vierkant is een rechthoek met vier gelijke zijden. De berekeningen voor de omtrek en oppervlakte voor een vierkant zou je daarom nog kunnen vereenvoudigen naar:

Omtrek: 4 x zijde
Oppervlakte: zijde2