§7.4 Verteren

§7.4 - Verteren
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§7.4 - Verteren

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten

  • Uitleg met opdrachten
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan uitleggen hoe voedsel wordt verteerd en welke organen hierbij betrokken zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk (=weektaak)
Mk. §7.4 - 2, 4, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 15, 17, 18, 20, 22, 25. 26. 27. 28
Lz. §7.6

Tip voor je planning: verdeel de opdrachten over twee momenten deze week!

Slide 4 - Tekstslide

Vragen over de vorige les en/of het huiswerk?

Slide 5 - Tekstslide

In welke drie groepen worden voedingsstoffen ingedeeld?

Slide 6 - Open vraag

Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?
A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis

Slide 7 - Quizvraag

Wat is cholesterol en waar zorgt het voor?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?

Slide 11 - Open vraag

Langs welke organen gaat je eten (en etensresten), voordat je het uitpoept?

Slide 12 - Open vraag

Wat is vertering?
  • Grote voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, kunnen niet meteen in het bloed worden opgenomen.

  • Het klein maken van voedingsstoffen (door verteringssappen) heet vertering.

Slide 13 - Tekstslide

Eigenschappen:
- Vorm
- Temperatuur
- Zuurgraad

3 stappen

1. Binden

2. Knippen

3. Loslaten

Slide 14 - Tekstslide

Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet

37: optimaal, het snelst

> 45: stuk

Slide 15 - Tekstslide

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 16 - Quizvraag

Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen

Zetmeel
Eiwitten
Vetten

Water
Koolhydraten
Vitaminen

Slide 17 - Sleepvraag

Peristaltische bewegingen

  • 2 soorten spieren spelen een rol bij het vervoer in je verteringsstelsel.

  • Kringspieren en lengtespieren trekken om en om samen om het eten verder te duwen.

Slide 18 - Tekstslide

Welke onderdelen zijn nummer 2 en 5?

Slide 19 - Tekstslide

Maken de delen peristaltische bewegingen? Leg je antwoord uit!

Slide 20 - Open vraag

Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving:
Het kleinmaken van voedsel

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn peristaltische bewegingen?

Slide 22 - Open vraag

In de meeste verteringssappen zitten enzymen. Leg in drie stappen uit hoe enzymen werken.

Slide 23 - Open vraag

Eigenschappen:
- Vorm
- Temperatuur
- Zuurgraad

3 stappen

1. Binden

2. Knippen

3. Loslaten

Slide 24 - Tekstslide

Waar wordt je voedsel verteerd?

Beantwoord de vragen over verterings-sappen



Slide 25 - Tekstslide

Welk verteringssap is aanwezig in de mond? En welk enzym bevat deze?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Welk vertingssap is aanwezig in de twaalfvingerige darm?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Gal emulgeert vetten:
1. leg uit wat dit is
2. leg uit waar gal gemaakt wordt
3. leg uit waar gal wordt opgeslagen

Slide 30 - Open vraag

Waar wordt je voedsel verteerd?
  • De eerste stap van vertering vindt plaats in de mondholte (speeksel): zetmeel
  • De vertering gaat verder in de maag (maagsap): eiwit
  • In de twaalfvingerige darm gaan gal en alvleessap verder met de vertering. Gal is GEEN verteringssap, het is een hulpstof!!: zetmeel, eiwit en vet
  • In de dunne darm wordt de vertering afgerond (darmsap). De voedingsstoffen kunnen hierna het bloed in.

Slide 31 - Tekstslide

Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?

A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 32 - Quizvraag

Noem drie voorbeelden van verteringsklieren bij mensen.

Slide 33 - Open vraag

Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
  • In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.

  • De dunne darmwand is erg dun en bevat veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen (bron 10).

  • Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Terugblik: Ik kan uitleggen hoe voedsel wordt verteerd en welke organen hierbij betrokken zijn.
A
Zeker weten
B
Bijna
C
Ik ga een mindamp maken!
D
Ik kom naar KWT.

Slide 37 - Quizvraag

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Volgende week
Zelfstandig starten met 8.1
Jullie zijn bij met de planner

LessonUp 8.1 Wordt met jullie gedeeld voor extra informatie

Slide 39 - Tekstslide

Aan het werk
- Werken aan de weektaak
- Begrippenlijst maken
- Samenvatten/Mindmap maken
- Oefenen op www.biologiepagina.nl

Slide 40 - Tekstslide