1.5.1..2 Afronden van geldbedragen op 0 of 5 cent

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, pen 
  • Ga naar LessonUp en log in
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
VOORKENNIS
oefenblad

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond de onderstaande getallen af op gehele getallen.
9,5
A
9
B
10,0
C
10
D
9,50

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de onderstaande getallen af op 2 getallen achter de komma.
12,295
A
12,30
B
12,3
C
12
D
12,0

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de onderstaande getallen af op 1 getal achter de komma.
11,99
A
12,0
B
11,9
C
12
D
11

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5.1.2 Afronden van geldbedragen op 0 of 5 cent
Leerdoelen:
 Afronden van geldbedragen op 0 of 5 cent

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: 
In Nederland wordt contant betalen sinds 2004 afgerond op 5 cent om het gebruik van 1- en 2-eurocentmunten te beperken. Bij pinnen gebeurt dit meestal niet.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

🔢 Hoe rond je af op 5 eurocent?
Je kijkt naar de centen van het bedrag (de cijfers na de komma):
Eindigt het op €0,01 of €0,02 → afronden omlaag naar €0,00
Eindigt het op €0,03 of €0,04 → afronden omhoog naar €0,05
Eindigt het op €0,06 of €0,07 → afronden omlaag naar €0,05
Eindigt het op €0,08 of €0,09 → afronden omhoog naar €0,10
Eindigt het op €0,00 of €0,05 → blijft hetzelfde

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat het goed?

5 cent
A
€ 0,05
B
€ 0,50
C
€ 5,00
D
€ 50,00

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

13) Afronden op 5 cent
€ 4,58 wordt
A
€ 4,50
B
€ 4,53
C
€ 4,55
D
€ 4,60

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9) Afronden op 5 cent
€ 4,53 wordt
A
€ 4,50
B
€ 4,53
C
€ 4,55
D
€ 4,60

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de volgende geldbedragen af
op centen nauwkeurig:
€ 0,155
A
€ 0,15
B
€ 0,16
C
€ 0,10
D
€ 0,20

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de volgende geldbedragen af
op centen nauwkeurig:
€ 3,3
A
€ 3,-
B
€ 3,30
C
€ 3,33
D
€ 3,35

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

afronden op 5 cent
26 en 27 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

afronden op 5 cent
23 en 24 cent wordt .....
A
20 cent
B
25 cent
C
30 cent

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarop moet je geldbedragen afronden?
A
een geheel getal
B
1 decimaal
C
2 decimalen
D
dat staat vaak in de opgave

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 5 cent

124,47
A
124,45
B
124,50
C
124,40

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt €5,78 afronden op 5 cent?
A
€5,70
B
€5,80
C
€5,75
D
€5,85

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond €3,32 af op 5 cent:
A
€3,40
B
€3,25
C
€3,35
D
€3,30

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond af op 5 cent:
€29,93 wordt
A
€30
B
€29,95
C
€29,90

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geldbedragen moet je afronden op:
A
helen
B
1 decimaal
C
2 decimalen
D
3 decimalen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond af op 5 cent:
€ 0,38
A
€ 0,30
B
€ 0,35
C
€ 0,40
D
€ 0,380

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronden op 5 cent

124,49
A
124,45
B
124,50
C
124,55

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies