18 mei 2021 Ch5 gr C passé composé met être

Les devoirs 
a
a

a
a
aa
Week 22 (31/5 - 4/6) SO voca ABE - gr CG
Huiswerk voor deze les:
Maken: ex. 13e
Leren voor MO: voca B
Herhalen: voca AE - être, avoir, regelmatige ww op -er/-ir etc.
Huiswerk voor de volgende les:
Maken: ex. 13f, 14abcd
Leren voor MO: voca E
Herhalen voca AB - être, avoir, regelmatige ww op -er/-ir
Programme:
- MO's + antwoorden op bord
- Grammaire C
- Faire ex. 13, 14
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les devoirs 
a
a

a
a
aa
Week 22 (31/5 - 4/6) SO voca ABE - gr CG
Huiswerk voor deze les:
Maken: ex. 13e
Leren voor MO: voca B
Herhalen: voca AE - être, avoir, regelmatige ww op -er/-ir etc.
Huiswerk voor de volgende les:
Maken: ex. 13f, 14abcd
Leren voor MO: voca E
Herhalen voca AB - être, avoir, regelmatige ww op -er/-ir
Programme:
- MO's + antwoorden op bord
- Grammaire C
- Faire ex. 13, 14

Slide 1 - Tekstslide

Klaar? Bestudeer gr. C & maak 14a (gebruik het hww avoir), probeer daarna 13f, 14b
présent
passé composé
1.
X
2.
X
3.
X
4.
X
5.
X
6.
X
Frans ww
Frans vt. dw.
NLse vertaling
finir
fini
geïndigd
tomber
tombé
gevallen
aller
allé
gegaan
rougir
rougi
blozen
rester
resté
gebleven
choisir
choisi
gekozen
13c
13d
13e
1. sont
2. ont
3. a
4. est
5. sont
6. ont
timer
4:30

Slide 2 - Tekstslide


  • Vragen over 13cde?
  • Uitleg grammaire C
  • Maken: ex. 14a, 13f, 14bcd (15*)
  • Corriger ex. 14a & 13f


  • Neem zelf grammaire C door
  • Maak zelf ex. 13f, 14, (15*)
  • nakijken in de volgende les


Klaar? 
- Verder werken in WB B: ex. 16b (online), 16d, 18, 19abc, 20, 21
- Leren voca ABE - grammaire C



< 6,5

> 6,5

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over de passé composé?

Slide 4 - Woordweb

Corriger ex. 14a
Gebruik het hww avoir!
  • (1) Tu (passer) 
  • vt dw maken: passer - r --> passe --> passé
  • Tu as passé
  • (2) Nous (louer) --> nous avons loué
  • (3) Tu (aimer) --> tu as aimé
  • (4) J' (adorer) --> j'ai aimé
  • (5) Vous (participer) --> vous avez participé

Slide 5 - Tekstslide

Le passé composé
  • Chapitre 5: grammaire C + WB ex. 13, 14
  • Om te zeggen dat iets gebeurd is
  • Hulpwerkwoord avoir + voltooid deelwoord:

  • Tu as dansé. (Jij hebt gedanst)
  • Il est allé. (Hij is gegaan)
  • Toch?

Slide 6 - Tekstslide

Le passé composé
  • Tu as dansé. (Jij hebt gedanst)
  • Hulpww avoir "as"

  • Il est allé. (Hij is gegaan).
  • Hulpww être "est"

Slide 7 - Tekstslide

Passé composé
  • Kan met hww avoir
  • Kan met hww être 

  • Meestal hetzelfde als in het NL
  • Ik heb gedanst - J'ai dansé (hww avoir)
  • Zij zijn gegaan - Ils sont allés (hww être)

Slide 8 - Tekstslide

Passé composé
met être: valt je iets op?
  • Il est allé.
  • Ils sont allés.
  • Elle est allée.
  • Elles sont allées. 

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé
met être
  • Als de passé composé met être is, kun je een -e/-s achter het voltooid deelwoord krijgen
  • Denk aan bijv. nw.
  • Mnl ev = -      (il est allé)
  • Mnl mv = -s   (ils sont allés)
  • Vrl ev = -e       (elle est allée)
  • Vrl mv = -es    (elles sont allées

Slide 10 - Tekstslide

Ex. 13f
1. Il / elle est allée à Barcelone.
2. Paul / Marina est arrivé ...
arriver --> arrive --> arrivé (vt dw)
3. R et S / L et A sont allées à la plage.
4. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Les devoirs 
Huiswerk voor de volgende les:
Maken: ex. 13f, 14abcd
Leren voor MO: voca E
Herhalen voca AB - être, avoir, regelmatige ww op -er/-ir

Slide 14 - Tekstslide