B1c 7 juni

Welkom terug
Ga op de plek zitten die op de plattegrond staat.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug
Ga op de plek zitten die op de plattegrond staat.

Slide 1 - Tekstslide

Regels
Meteen bij binnenkomst spullen pakken. 
We gebruiken LessonUp. Telefoon tussendoor in de tas. 
Vraag? Steek je vinger op, wacht totdat ik je de beurt geef. 

Slide 2 - Tekstslide


Welk tekstdoel?

A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Planning
Herhalen H5 + bespreken huiswerk
Theorie H6 + maken oefening


Slide 4 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn
er?

Slide 5 - Woordweb

Welk tekstdoel hoort bij: 'dat je weet hoe je iets moet doen'?
A
informeren
B
instrueren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij: 'dat je zijn mening overneemt'?
A
informeren
B
instrueren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 7 - Quizvraag

Welke tekstdoelen en tekstsoorten horen bij elkaar?
timer
1:00
Stripverhaal
Recept 
Uitnodiging voor een feest
Krantenbericht
Recensie (bespreking van een film/boek)
Amuseren
Instrueren
Informeren
Activeren
Overtuigen

Slide 8 - Sleepvraag



Je mag je telefoon in je tas stoppen. 

Slide 9 - Tekstslide

Wie speelt Minecraft?

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje
Hoofdstuk 6
Afbeeldingen en teksten

Doel: je kunt informatie uit afbeeldingen halen

Slide 11 - Tekstslide

Vaak staan er afbeeldingen (illustraties) bij een tekst, zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes en tabellen. Die plaatjes staan er met een bepaald doel. Welke twee doelen kunnen dit zijn?

Slide 12 - Open vraag

Hoe zat dat ook alweer?
– De schrijver wil extra informatie geven, zodat de lezer de tekst beter begrijpt. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. Of hij laat op een landkaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt. Die afbeeldingen kunnen je ook helpen om snel informatie te zoeken die je nodig hebt.
– De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken. Hij kiest een plaatje dat bij de tekst past en dat de aandacht van de lezer trekt.

Slide 13 - Tekstslide

Extra uitleg voor Havo
Vaak staan er illustraties bij een tekst, zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes en tabellen. De schrijver kan met een illustratie verschillende doelen hebben. Hij wil:
• de tekst verfraaien. Hij kiest een illustratie die bij de tekst past.
de aandacht trekken. Hij kiest voor een opvallende afbeelding bij de tekst.
• informatie uit de tekst verduidelijken. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel.
• informatie uit de tekst aanvullen. Hij laat bijvoorbeeld op een kaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 142)
Je mag hiervoor je telefoon weer gebruiken. 

Hoe worden jullie 's ochtends wakker?

Slide 15 - Tekstslide

Op welke manier maak je in de eerste alinea kennis met het onderwerp van de tekst?
A
Er wordt een anekdote verteld
B
Er wordt een probleem genoemd
C
Er worden voorbeelden gegeven

Slide 16 - Quizvraag

Wat denk je dat het doel van de tekst is?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'weldadige'? (al 1.)
A
goede
B
lange
C
onrustige

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het doel van de afbeelding bij de teskt?
A
de tekst aantrekkelijker maken
B
extra informatie geven
C
iets uit de tekst verduidelijken

Slide 19 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Zelfstandig werken! Dus in stilte!

Maak opdracht 2 (blz. 144)

Klaar? Maak de woordzoeker.
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Debateren
Regels:
Ik laat een stelling zien. 
Schrijf in je schrift twee argumenten waarom je het een of oneens bent. 

Hierna: praten in de klas? Reactie? Vinger opsteken!

Slide 21 - Tekstslide