Lezen H6 - Tekst en beeld

Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
Hoe ver zijn jullie met H6? 
We hebben nog 3 lessen: 
- H6
- Oefentoets + bespreken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
Hoe ver zijn jullie met H6? 
We hebben nog 3 lessen: 
- H6
- Oefentoets + bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
- Ik kan uitleggen waarom een afbeelding bij een tekst staat
- Ik kan informatie uit afbeeldingen (kaartje, schema, tabel) halen

Slide 2 - Tekstslide

In hoofdstuk 5 heb je geleerd dat een tekst altijd een doel heeft. Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 4 - Quizvraag

Als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is, ga je ........
A
globaal lezen
B
oriënterend lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 5 - Quizvraag

Hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin. 
In die zin staat het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. Het is dus een samenvatting in één zin

Bij het onderwerp 'mobiele telefoons' kan de hoofdgedachte zijn: 
Mobiele telefoons worden steeds minder gebruikt om te bellen.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zou een schrijver een afbeelding willen toevoegen aan een tekst?

Slide 7 - Open vraag

 H6 Lezen

Een tekst bevat vaak foto's, tekeningen, schema's, (land)kaartjes en/of tabellen. Dit noem je ook wel illustraties. Met een illustratie kan de schrijver verschillende doelen hebben:
  1. de tekst verfraaien
  2. de aandacht trekken
  3. informatie uit de tekst verduidelijken
  4. informatie uit de tekst aanvullen

Slide 8 - Tekstslide

 H6 Lezen

De tekst verfraaien: hij kiest een illustratie die bij de tekst past om de tekst een beetje op te leuken.

De aandacht trekken: Hij kiest voor een opvallende afbeelding bij de tekst, zodat de tekst opvalt en je deze gaat lezen.

Informatie uit de tekst verduidelijken: Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. 

Informatie uit de tekst aanvullen: Hij laat bijvoorbeeld op een kaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het doel van de afbeelding?
A
Verfraaien
B
Aandacht trekken
C
Verduidelijken
D
Aanvullen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het doel van de afbeelding?
A
Verfraaien
B
Aandacht trekken
C
Verduidelijken
D
Aanvullen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het doel van de afbeelding?
A
Verfraaien
B
Aandacht trekken
C
Verduidelijken
D
Aanvullen

Slide 16 - Quizvraag

En nu...?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide