Cel leerdoel 1 *

Cel - Leerdoel 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Cel - Leerdoel 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  1. Uitleg leerdoel 1 - Levenskenmerken
  2. Oefenen met de levenskenmerken
  3.  Werken aan leerdoel 1 
  4. Les afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Is het dood/levend/levenloos?

Slide 3 - Tekstslide

Levend: alle levenskenmerken of levensverschijnselen vertoont. 
Dood: Een organisme dat geen levenskenmerken meer vertoont is dood.
Levenloos: Iets dat nooit heeft geleefd noem je levenloos

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de levenskenmerken?
Bewegen
Reageren
Ontwikkelen
Groeien 
Voortplanten
Uitscheiden 
Ademhalen

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de levenskenmerken?
Bewegen: Dieren bewegen op verschillende manieren: lopen, vliegen, zwemmen, kruipen.
Planten bewegen ook, bijvoorbeeld een bloem die zich opent in het licht

Slide 6 - Tekstslide

Waarnemen
Waarnemen betekent dat een organisme merkt wat er in de omgeving gebeurt.
Het waarnemen is een levenskenmerk dat organismen gebruiken om bijvoorbeeld voedsel te vinden of gevaar te signaleren.
Veel dieren (ook de mens) nemen via zintuigen waar met hun hersenen.
Planten kunnen licht waarnemen.


Slide 7 - Tekstslide

Reageren
Reageren betekent dat een organisme iets doet of dat er in het lichaam van het organisme iets verandert, als er in de omgeving iets verandert.

Slide 8 - Tekstslide

Voortplanten
Alle organismen zorgen ervoor dat ze nakomelingen krijgen.

Slide 9 - Tekstslide

Ontwikkelen
Ontwikkelen betekent van vorm veranderen. Er komt iets nieuws. 

Slide 10 - Tekstslide

Groeien
Het groter worden van een organisme

Slide 11 - Tekstslide

Eten/ voeden
Alle organismen hebben voedsel en water nodig.
Uit het voedsel halen organismen de energie voor alles wat ze doen en de stoffen om te groeien.

Slide 12 - Tekstslide

Ademhalen
Elk organisme ademt. Mensen en andere zoogdieren ademen met hun longen. Door te ademen komt zuurstof het lichaam binnen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitscheiden
Uitscheiden betekent dat een organisme stoffen die hij niet nodig heeft verwijdert.

Mensen doen dit bijvoorbeeld door te zweten of te plassen.

Slide 14 - Tekstslide

In oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Dood
Levend
Levenloos

Slide 17 - Sleepvraag

Welk levenskenmerk is dit?
A
Groeien
B
Ontwikkelen
C
Voeden
D
Voortplanten

Slide 18 - Quizvraag


A
Voortplanten
B
Bewegen
C
Ademhalen
D
reageren

Slide 19 - Quizvraag


A
Voortplanten
B
Voeden
C
Groeien
D
Ontwikkelen

Slide 20 - Quizvraag


A
Ademhalen
B
Uitscheiden
C
Voeden
D
Bewegen

Slide 21 - Quizvraag

Uitleggen opdrachten leerpad

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk
Leerpad leerdoel 1 thema cellen
Zelfstandig
tot 5 minuten voor het einde van de les



Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting les

Slide 24 - Tekstslide