Trede 6.2: Oefening ww -er + herhaling ontkenning

Aujourd'hui, c'est mercredi le 8 février
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, c'est mercredi le 8 février

Slide 1 - Tekstslide


Hoe is het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Leerdoelen week 6
  • Ik kan in het Frans zinnen ontkennend maken
  • Ik ken de dagen van de week in het Frans 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vervoeg je een ww op -ER?
Noem de twee regels.

Slide 4 - Open vraag

Je / J'
Tu
il / elle / on
Nous
Vous
ils / elles
e
es
e
ons
ez
ent

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de stam van adorer?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de stam van détester?

Slide 8 - Woordweb

Wat is de stam van terminer?

Slide 9 - Woordweb

terminer - tu ...
A
terminer
B
termine
C
termines
D
terminons

Slide 10 - Quizvraag

détester - nous ...
A
détestez
B
détestent
C
détestons
D
déteste

Slide 11 - Quizvraag

aimer - je ...
A
aimer
B
aimez
C
aimes
D
aime

Slide 12 - Quizvraag

commencer - elle ...
A
commençons
B
commences
C
commence
D
commencez

Slide 13 - Quizvraag

préférer - vous ...
A
préférez
B
préférons
C
préfèrent
D
préfère

Slide 14 - Quizvraag

vertaal:
hij is dol op
A
il adores
B
il adorons
C
il adorer
D
il adore

Slide 15 - Quizvraag

vertaal:
jij houdt van
A
tu aimes
B
tu aime
C
tu aimons
D
tu aimez

Slide 16 - Quizvraag

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de juiste ontkenning van de zin

"Je joue au foot"

A
Je joue pas au foot
B
Je n'joue pas au foot
C
Je ne joue pas au foot
D
Je ne joue au foot

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste ontkenning van de zin

"Je regarde la télé"
A
Je ne regarde pas la télé
B
Je regarde pas la télé
C
Je n'regarde pas la télé
D
Je ne regarde la télé

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste ontkenning van de zin

"Il habite à Amsterdam"
A
Il ne habite à Amsterdam
B
Il n'habite pas à Amsterdam
C
Il ne habite pas à Amsterdam
D
Il habite pas à Amsterdam

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste ontkenning van de zin

"Tu aimes le foot?"
A
Tu ne aimes pas le foot?
B
Tu aimes pas le foot?
C
Tu n'aimes le foot?
D
Tu n'aimes pas le foot?

Slide 22 - Quizvraag

Werkdoelen week 6
  • Jouer un journaliste
  • Les jours de la semaine
  • Je n'aime pas T3
  • Vocabulaire trede 6 
  • Phrases-clés trede 6
  • Verbuga pro: Werkwoorden eindigend op -er

Slide 23 - Tekstslide