Van A tot zin 1.16

• NT2
• ISK

Van A tot zin 1.16

Herhalen

Schrijf wat je hoort.

Je hoort een andere letter dan je schrijft.

Je hoort: moeiluk

Je schrijft: moeilijk

Waarom?

Als -ijk aan het einde van het woord staat

en 

het woord heeft twee of meer lettergrepen

dan hoor en zeg je u.

Niet altijd!

Bij alle woorden met -gelijk aan het einde hoor je wel de ij.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Je hoort een andere letter dan je schrijft.

Je hoort: veilug

Je schrijft: veilig

Waarom?

Als -ig aan het einde van het woord staat

en 

het woord heeft twee of meer lettergrepen

dan hoor en zeg je u.

Schrijf wat je hoort.

Je hoort een andere letter dan je schrijft.

Je hoort: lawaaj

Je schrijft: lawaai

Schrijf wat je hoort.

Je hoort een andere letter dan je schrijft.

Je hoort: sneew

Je schrijft: sneeuw

Waarom?

Bij woorden met -eeuw en ieuw op het einde hoor je de u niet.

Van A tot zin 1.16

Oefendictee

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.

Schrijf wat je hoort.