Woordenschat H5 KBL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wat betekent: het aantal

1. een paar
2. meerdere
3. sommige
4. de hoeveelheid

Wat betekent: aanpassen?

1. voor een doel geschikt maken
2. langer maken
3. korter maken
4. kleding passen

Wat betekent: arriveren?

1. vertrekken
2. op tijd weggaan
3. aankomen
4. op tijd komen

Wat betekent: bieden?

1. iemand bedienen in een restaurant
2. geven
3. raden
4. afpakken

Wat betekent: dichtsbijzijnde?

1. het meest ver weg
2. in de volgende wijk
3. om de hoek
4. het minst ver weg

Wat betekent: droppen?

1. neergooien
2. neerzetten
3. afpakken
4. meenemen

Wat betekent: eenmaal?

1. oneens
2. meerdere keren
3. eens
4. tijdelijk

Wat betekent: het groen?

1. het milieu
2. de groene kleuren
3. het water
4. de beplanting

Wat betekent: rondom?

1. een rondje lopen
2. eromheen
3. een rotonde
4. ronde vormen

Wat betekent: het tarief?

1. het uurloon
2. de bon
3. het bedrag
4. het wisselgeld

Wat betekent: verdubbelen?

1. delen door 2
2. twee mensen
3. iets dubbel zien
4. twee keer zoveel worden

Wat betekent: vermijden?

1. weggaan
2. ervoor zorgen dat iets gebeurt
3. weggeven
4. ervoor zorgen dat iets er niet komt of niet gebeurt

Wat betekent: virtueel?

1. denkbeeldig, niet echt bestaand
2. met een computer
3. digitaal
4. het bestaat echt

Wat betekent: waarschijnlijk?

1. ik weet het niet
2. vermoedelijk
3. het is zeker
4. het is zo

Wat betekent: dit is niet meer van deze tijd?

1. de tijd klopt niet die je hebt doorgegeven
2. het is heel modern
3. het is heel ouderwets
4. je bent precies op tijd

Wat betekent: de tijd vliegt?

1. de tijd gaat langzaam voorbij
2. het gaat snel voorbij
3. mijn horloge vliegt door de lucht
4. we vliegen naar een ander land

Wat betekent: de tijd zal het leren?

1. later zullen we het weten
2. vroeger wisten we meer
3. klok leren kijken
4. ik leer het later wel

Wat betekent: het zal zijn tijd wel duren?

1. hij doet er altijd lang over
2. hij maakt zich er niet druk over
3. hij maakt zich er druk over
4. hij regelt dingen snel

Wat betekent: de tijd hebben?

1. een klok of horloge hebben
2. altijd te laat komen
3. je niet hoeven te haasten
4. een boek over klokkijken hebben

Wat betekent: met de tijd meegaan?

1. je aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen
2. je niet aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen
3. op tijd met iemand meegaan
4. te laat klaarstaan om met iemand mee te gaan

Wat betekent: je tijd vooruit zijn?

1. later aanwezig zijn dan de rest
2. eerder aanwezig zijn dan de rest
3. ideeën hebben die later pas gewaardeerd worden
4. de klok een uur vooruit zetten

Wat betekent: komt tijd, komt raad?

1. een raadsel oplossen
2. iemand raad geven
3. iemand om raad vragen
4. over een tijdje vind je vanzelf een oplossing