Thema 5 - les 1

Thema 5
De kleding - dag 1
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

  • ken de woorden
  • kan luisteren, spreken, lezen en schrijven
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 5
De kleding - dag 1
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

  • ken de woorden
  • kan luisteren, spreken, lezen en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Tip: zet devices tijdens de les uit.
Total Physical Response
Vooruitblik:
  • Ik leer woorden en zinnen.

Uitvoering:
  • Ik kijk de video en ik leer door te doen.

Terugblik:
  • Ik ken de woorden van deze les.
Woord voor woord
5
Van links naar rechts.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik schrijf mijn naam.
Ik schrijf mijn naam op het bord.
Schrijf jij je naam? - Nee.
Schrijf jij je naam.
Schrijf je naam in je schrift.
Schrijf jij je naam? - Ja.
Ik schrijf mijn naam.
Ik schrijf mijn naam in het schrift.
Ik tel. Ik tel boeken. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Ik tel 10 boeken.
Tel jij de pennen? - Ja, ik tel pennen. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12,,13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20. Ik tel 20 pennen.
Doe het zelf!
Slepen
Woord voor woord
hetzelfde
rechts
boven
links
welk(e)
beneden

Slide 4 - Sleepvraag

Doe het zelf is een TPR oefening om met de leerlingen samen te doen. De docent doet voor en de leerlingen doen het na.

de kast
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


het schrift
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


het land
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


het bord
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Zelfstandige naamwoorden
Overige woorden
stop
draai om
tel(t)
mag
het land
de kast
het bord
het schrift
het getal
getallen 1-10
welk(e)
hetzelfde
links - rechts
boven - beneden
van - tot
en
De woorden van Les 5
Woord voor woord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leer de zin(nen) van les 5
Mag ik ... ?
Uit welk land kom jij?
Welk getal is dit?
Woord voor woord

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb woorden geleerd.
Woord voor woord

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Ik ken de woorden uit deze les.
Woord voor woord
0100

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Ik vind de les ...
Woord voor woord
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk!
Kijk en luister 
elke dag naar het filmpje 
op je mobiel in LessonUp.
Woord voor woord
5
Tot de volgende les.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woordenschrift
  • Je leert 13 woorden (beter) kennen.

  • Je gaat in het woordenschrift schrijven.

  • Schrijft de vertaling erbij als dat kan.

  • Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Enkelvoud (1): de jas
  • Meervoud (2+): de jassen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 17 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de broek
  • Meervoud (2+): de broeken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 18 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de jurk
  • Meervoud (2+): de jurken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 19 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de trui
  • Meervoud (2+): de truien






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 20 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de rok
  • Meervoud (2+): de rokken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 21 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de blouse
  • Meervoud (2+): de blouses






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 22 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de sok
  • Meervoud (2+): de sokken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 23 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het t-shirt
  • Meervoud (2+): de t-shirts






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 24 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de korte broek
  • Meervoud (2+): de korte broeken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 25 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het ondergoed
  • Meervoud (2+): 






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 26 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de onderbroek
  • Meervoud (2+): de onderbroeken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 27 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het hemd
  • Meervoud (2+): de hemden






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 28 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de bh
  • Meervoud (2+): de bh's






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 29 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  1. Maak de oefeningen in het werkboekje.
  2. Zelfcontrole, is het goed geschreven?







  • Klaar? Lees zelfstandig in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 5
dag 1

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met de woorden

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb woorden geleerd.

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Hoe leuk was de les vandaag?

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Ga naar www.nt2school.nl en log in bij DigLin+.
  2. Kom terug naar LessonUp.
  3. Klik op onderstaande links om te oefenen.
Klanken


  1. Slepen set 1
  2. Slepen set 2
  3. Woordenboekje
  4. Luister en typ

Lezen

  1. Junior lezen 1
  2. Kies een tekst.
  3. Lees en luister.
  4. Maak oefeningen.
  5. Vul het evaluatieblad in.

uu - u

Slide 35 - Tekstslide

Oren in de knoop: uu - u
177 - Kort of lang
145 - Bingo klanken (2 klanken)