7.5 Kringlopen

7.5 Kringlopen
Basisstof 6 Kringlopen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.5 Kringlopen
Basisstof 6 Kringlopen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt de koolstofkringloop uitleggen
2. Je kunt de stikstofkringloop uitleggen
3. Je kunt de BINAStabellen gebruiken (93F en 93G)

Slide 2 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het zo belangrijk dat een kringloop gesloten is?

Slide 4 - Open vraag

koolstofkringloop
  • Koolstof = C
  • In de lucht zit het vast in CO2
  • Autotrofe organismen maken van CO2 (uit de lucht) en H2O (uit de bodem) glucose (C6H12O6)
  • Bij dissimilatie komt CO2 weer vrij in de lucht 


Slide 5 - Tekstslide

koolstofkringloop

  • Consumenten eten de producenten en gebruiken de organische stoffen om andere organische stoffen te maken (voortgezette assimilatie). Bij het eten van een ander organisme komt de koolstof van het ene organisme terecht in het andere organisme

  • Alle dode resten en andere afvalproducten van organismen wordt samen detritus genoemd 
  • De organische stoffen in de detritus wordt door reducenten gebruikt voor dissimilatie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding? Meerdere antwoorden mogelijk.

A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters

Slide 8 - Quizvraag

In welke vorm kan koolstof in de koolstofkringloop NIET voorkomen?
A
CO2
B
C6H12O6
C
N2
D
CH4

Slide 9 - Quizvraag

Stikstofkringloop
  • Stikstof = N
  • Organisch gebonden stikstof komt vooral voor in eiwit, nucleotiden en nucleïnezuren.
  • Stikstof komt ook voor in afvalproducten als ureum (basisstof van urine).

Slide 10 - Tekstslide

Stikstofkringloop

  • Producenten nemen stikstof op via NO3- of NH4+
  • Stikstoffixerende bacteriën kunnen N2 uit de lucht omzetten in bruikbare stikstof voor planten. Dit kan alleen anaeroob. Vandaar dat deze bacteriën in symbiose leven met planten. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stikstof kringloop

Slide 13 - Tekstslide

Gebruikelijke route
(vergelijk met BINAS 93G)
  1. Planten nemen nitraat (NO3-) op.
  2. Er vindt stikstofassimilatie plaats (vorming aminozuren, vorming eiwitten is voortgezette assimilatie)
  3. Dier eet plant, verteert en assimileert eigen        organische stoffen.
  4. Bij dissimilatie komt ureum vrij.
  5. Rottingsbacterien breken ureum af tot NH3
  6. NH3 lost in (grond)water op tot NH4+
  7. Nitrietbacterien zetten NH4+ om in NO2-
  8.  Nitraatbacterien zetten NO2- om in NO3-


Slide 14 - Tekstslide

Andere routes
'Verstorende' routes:
- NO3-  > NH4+    ammonificatie
- NO3- > N2 (g)    denitrificatie

Er kan stikstof (tijdelijk) verloren gaan via:
- uitspoeling in de bodem (NH4- en NO3-)  
- vervluchtiging (NH3)

Slide 15 - Tekstslide

Bijzondere route
Sommige bacteriën kunnen ammoniak (NH3) omzetten in N2(g). 
Gevolg: bodem minder voedselrijk voor planten.

Weer andere bacteriën kunnen N2 (g) omzetten in NH3.
Gevolg: bodem voedselrijker.
!! Groenbemesten

Slide 16 - Tekstslide

Denitrificerende bacteriën maken...
A
N2
B
NO3-

Slide 17 - Quizvraag

Stikstofbindende bacteriën gebruiken...
A
N2
B
NO3-

Slide 18 - Quizvraag

(Binas 93G) De omzetting van nitriet naar nitraat noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 19 - Quizvraag

(Binas 93G) De omzetting van eiwit naar ammoniak noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 20 - Quizvraag

(Binas 93G) De omzetting van nitraat naar stikstofgas noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan NH3 uit de kringloop verdwijnen?
A
omzetten naar NH4+
B
ammonificatie
C
vervluchtiging
D
uitspoeling

Slide 22 - Quizvraag

(Huis)werk
Lees eerst de tekst van basisstof 5, kringlopen goed door. Arceer de belangrijkste woorden of zinnen.

Maak opdracht 30 t/m 38

Slide 23 - Tekstslide