persoonsvorm verleden tijd

Persoonsvorm in de verleden tijd
Stap 1: gaat het om een sterk of zwak werkwoord?
Stap 2: wat is de stam van het werkwoord?
Stap 3: staat de laatste letter van de stam in het ’T KoFSCHiP X?
4: maak de juiste vorm van het woord en pas de regel toe.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm in de verleden tijd
Stap 1: gaat het om een sterk of zwak werkwoord?
Stap 2: wat is de stam van het werkwoord?
Stap 3: staat de laatste letter van de stam in het ’T KoFSCHiP X?
4: maak de juiste vorm van het woord en pas de regel toe.

Slide 1 - Tekstslide

Sterk werkwoord

Slide 2 - Woordweb

Zwak werkwoord

Slide 3 - Woordweb

Wat is de stam van het werkwoord VERHUIZEN?

Slide 4 - Open vraag

Wij (verhuizen) vorige week?

Slide 5 - Open vraag

 ’T KoFSCHiP X
- Wat is de stam?
- Staat de laatste letter van de stam in  ’T KoFSCHiP X?
Ja: gebruik te(n)
Nee: gebruik de(n)
- Zorg dat je de stam aanpast om de juiste vorm te krijgen.

Oefenen: lachen, raden, leven

Slide 6 - Tekstslide

Hij (lachen) heel hard toen ik een grapje vertelde.

Slide 7 - Open vraag

Ik (raden) gister het goede antwoord.

Slide 8 - Open vraag

Het vogeltje (leven) maar twee dagen.

Slide 9 - Open vraag

Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud...........






Denk aan zee

Slide 11 - Tekstslide

Woorden die uit het Latijn komen en eindigen op -(e)um, krijgen in het meervoud






Denk aan museum

Slide 12 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -ie

Slide 13 - Tekstslide

Het meervoud van KOPIE is.....

Slide 14 - Open vraag

Het meervoud van BACTERIE is....

Slide 15 - Open vraag

Woorden die eindigen op -cus






Denk aan technicus

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.9
Opdracht 7, 8, 10, 11, 12ab en 13

Slide 17 - Tekstslide