De ouders van Sam hadden al snel na zijn geboorte een niet-pluisgevoel. Sam was een onrustige, bewerkelijke baby. Hij was moeilijk tevreden te stellen en had veel problemen met in- en doorslapen. Rond 12 maanden kreeg Sam extreme woedeaanvallen die nauwelijks te doorbreken waren en een jaar later is het gezin compleet vastgelopen. Op eigen initiatief vroegen zij de jeugdarts om een verwijzing naar de gespecialiseerde GGZ, omdat zij inmiddels sterke vermoedens van autisme hadden bij hun zoon.
Sam is net twee jaar als bij hem de diagnose ASS wordt gesteld. Hij praat nog niet, maakt nauwelijks contact, is vaak boos als dingen niet gaan zoals hij wil, en hij zet het liefst auto’s steeds op een rij. Hij heeft heel veel moeite ’s nachts door te slapen. Ouders zijn overbelast.
Binnen een gespecialiseerd centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie wordt gestart met een training voor ouders gericht op het stimuleren van contact, communicatie en spel met Sam. Daarnaast gaat Sam naar een gespecialiseerd kinderdagverblijf en er wordt thuishulp ingezet gericht op het verbeteren van het slapen.