Les 6. 3.9 DNA naar eiwit [les 1]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken

Slide 1 - Tekstslide

DNA bestaat dus uit desoxyribose, een fosfaatgroep en stikstofbasen. Er zijn 4 soorten stikstofbasen: A, T, G, C. Waar staan deze 4 letters voor? (binas)

Slide 2 - Open vraag

Bekijk tabel 71B.
a. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met twee H-bruggen?
b. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met drie H-bruggen?

Slide 3 - Open vraag

Ik heb een streng DNA met de volgende code AATGTCGTC. Hoe codeert de daarbij horende streng DNA?

Slide 4 - Open vraag

Waarom kunnen A&G of C&T niet tegenover elkaar staan?

Slide 5 - Open vraag

Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Dat betekent dat het DNA eigenlijk de code is voor aminozuren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Kan DNA de celkern uit?
A
Ja, altijd
B
Nee, nooit
C
Enkel voor eiwitsynthese
D
Hangt van het celtype af

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb een streng DNA met de volgende code AATGTCGTC. Hoe codeert de daarbij horende streng RNA?

Slide 8 - Open vraag

Bekijk tabel 71G.
Welk aminozuur hoort er bij AAA?

Slide 9 - Open vraag

We hebben de DNA code CGCCGAATC. Welke aminozuren horen hierbij (T1, 2p)
PS: eerst naar RNA gaan

Slide 10 - Open vraag

Bij de vorige vraag zagen we voor welk aminozuur de code ATC staat. Wat gebeurt er met het te vormen eiwit als de eerste A veranderd in een C? (probeer zo volledig mogelijk te antwoorden) (T2)

Slide 11 - Open vraag

Een stuk DNA heeft een matrijsstreng van de volgende code ATGCCAATT. Welke RNA code hoort hierbij? En welke aminozuren? (T2, 3p)

Slide 12 - Open vraag

Bespreken
Toetsvragen 1,2,3,4 van 3.5

Slide 13 - Tekstslide

Planning deze week
- 3.8 bespreken we niet (herhaling vorige jaar + leerparagraaf)

- 3.9 vandaag & donderdag (volgende week)


- Vragen over kruisingen? KWT!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kent de moleculaire structuur van DNA

- Je kent de weg van DNA naar eiwit 

Slide 15 - Tekstslide

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
We lezen samen uit het boek:

De structuur van het DNA-molecuul lijkt op een gedraaide ladder, een soort wenteltrap, dubbele helix genoemd. Het molecuul is opgebouwd uit twee hele lange ketens van telkens dezelfde bouwstenen, namelijk een desoxyribose (een suikermolecuul), een fosfaat (een stof waar het element fosfor - P - in zit) en een stikstofbase. Zo'n bouwsteen wordt een nucleotide genoemd. Desoxyribose en fosfaat vormen de zijkanten van de ladder. Tussen deze twee ketens liggen de 'sporten' van de ladder: telkens twee stikstofbasen die een paar vormen.

Slide 16 - Tekstslide

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
De stikstofbasen:

A - adenine
T - thymine
C- cytosine
G - guanine




Adenine zit altijd vast aan thymine (A-T of T-A)
Cytosine zit altijd vast aan guanine (C-G of G-C)

Slide 17 - Tekstslide

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
Het aflezen van DNA en hier een ketting van aminozuren van maken (eiwit/ enzym) gebeurt in de ribosomen.

En dan nu...... 'de code'.

Elke 3 stikstofbasen coderen voor één soort aminozuur. 
Een ketting aminozuren vormen weer een eiwit.
Welke aminozuren, en de volgorde, maken een eiwit uniek. 
De volgorde van DNA bepaalt dus de volgorde van de aminozuren en dus welk eiwit je maakt.

Slide 18 - Tekstslide

RNA
DNA kan worden gekopieerd tot RNA

RNA kan de celkern wel uit

Wat zijn de verschillen tussen RNA en DNA?

Slide 19 - Tekstslide

Welke streng is dan het gen?
We hebben twee strengen DNA. Deze zijn verschillend van elkaar en dus krijg je andere aminozuren. De coderende streng bevat het gen. De matrijsstreng staat daar tegenover en bevat dus niet het gen

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk


3.8 Basiskennisvragen + toetsvragen 1 t/m 6

Vragen over kruisingen? KWT!

Slide 21 - Tekstslide

Planning
Deze les is de laatste les over kruisingen

Aan het einde van de les zijn de volgende opdrachten af:

 3.7 Basiskennisvragen + toets 
3.8 Basiskennisvragen + toetsvragen 1 t/m 6

Slide 22 - Tekstslide