3 niveaus, ieder twee stadia
Preconventioneel:
1.straf- en gehoorzaamheidsoriëntatie (lichamelijke gevolgen bepalen of een handeling goed of slecht is)
2. instrumenteel-relativistische oriëntatie ('jij pakt mij, ik pak jou!')
Conventioneel
3. beste-jongen-braaf-meisje-oriëntatie (goed is dat wat een ander plezier doet)
4. recht- en-orde-oriëntatie (vaststaande regels bepalen wat je hoort te doen)
Postconventioneel:
5. legale-sociale contractoriëntatie (de regels die we als maatschappij belangrijk vinden zijn bepalend)
6. universele ethisch-principiële oriëntatie ('goed' is een gewetensbeslissing)