H8 financiële zelfredzaamheid

H8 - Financiële zelfredzaamheid
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H8 - Financiële zelfredzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

welke levensfase lijkt je het leukst, zover je dat nu kan beoordelen?
A
kindfase
B
tienerfase
C
volwassenfase
D
gepensioneerd

Slide 2 - Quizvraag

Wat zelf te regelen als je 18 wordt..
  • DigiD aanvragen (zodat je bij alle overheidsdiensten kan)
  • een eigen bank- en spaarrekening hebben
  • een eigen zorgverzekering regelen
  • zorgtoeslag aanvragen (met je DigiD)
  • aansprakelijkheidsverzekering regelen
    en ga je op jezelf wonen?
  • inboedelverzekering regelen

Slide 3 - Tekstslide

Zou jij willen trouwen?
A
Ja, kleinschalig (bijv. gemeentehuis of kleine groep mensen).
B
Ja, alles erop en eraan!
C
Nee, geen behoefte aan.
D
Nee, anders...

Slide 4 - Quizvraag

Levenssituatie keuzes
  • studeren of gelijk gaan werken? (studielening)
  •  samenwonen; kopen of huren? (hypotheek)
  • kinderen: dus minder werken? hogere uitgaven?
  • scheiden, verhuizen?
  • (vroeger) met pensioen of doorwerken?
  • overlijden, erven, is alles goed geregeld?

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer uit huis, eerste kind, trouwen, met pensioen, overlijden

Slide 6 - Tekstslide

wat vind jij het meest belangrijke in jouw toekomstige beroep?
A
hoogte van het salaris
B
het samenwerken met doelgroep (kinderen/ patiënten/ collega's)
C
de status/ het aanzien
D
nuttig zijn voor de samenleving

Slide 7 - Quizvraag

Aan de slag
Maken opgave 8.1 t/m 8.4

Slide 8 - Tekstslide

Verzekeren
Om grote financiële risico's op te vangen VERZEKEREN mensen zich. Mensen zijn vaak risico-avers: risico's tegengaan.

Het idee: elke maand betaal je een x bedrag aan premie, en ALS er dan wat gebeurt, krijg je de geleden schade uitbetaald. 

Deels zijn verzekeringen verplicht (= collectieve verzekeringen)
 deels mag je het zelf bepalen (= particuliere verzekeringen)

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor heftige (en financieel nadelige) gebeurtenis kan je bedenken, waarvoor je je zou willen verzekeren?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

welke soort verzekeringen ken je al?

Slide 12 - Woordweb

Particuliere verzekeringen
sluit je zelf af bij een bank of verzekeraar

betaal je maandelijks premie voor 

zijn vrijwillig + dekken persoonlijke risico's 
van voornamelijk bezit 


bijvoorbeeld: inboedelverzekering, fietsverzekering, reisverzekering, overlijdensrisicoverzekering, aansprakelijkheidsverzekering, rechtsbijstandverzekering, autoverzekering, uitvaartverzekering, enz enz

Slide 13 - Tekstslide

Collectieve verzekeringen
worden geregeld door de overheid

betaal je meestal via je inkomstenbelasting

zijn verplicht; iedereen doet mee + dekken risico's van verschillende levensgebeurtenissen

Bijvoorbeeld: volksverzekeringen als AOW, Wlz, Wajong, kinderbijslag, basis zorgverzekering, bijstand, en werknemersverzekeringen zoals de werkloosheidswet, ziektewet, WIA (arbeidsongeschiktheid),

Slide 14 - Tekstslide

Zorgverzekering
In Nederland is de BASIS zorgverzekering verplicht; iedereen moet zich verzekeren + de verzekeraars moeten je accepteren als klant (jong of oud, gezond of ziek)
= acceptatieplicht

De AANVULLENDE zorgverzekering is particulier (vrijwillig dus);
bijv. je tandartsverzekering, extra fysiobehandelingen, etc.

Slide 15 - Tekstslide

Goede en slechte risico's 
Goede risico's zijn verzekerde klanten die weinig risico lopen op schade: ze betalen meer premie dan dat ze 'claimen' (laten uitkeren vanwege geleden schade)

Slechte risico's lopen veel risico op schade; ze ontvangen meer geld van de verzekeraar voor hun schade dan dat ze aan premie betalen; dure klanten dus

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Problemen in de verzekeringswereld
AVERECHTSE SELECTIE: goede risico's haken af (want geclaimde schade < premie) en slechte risico's blijven over (dure klanten want schade > premie)

OPLOSSING? - premiedifferentiatie
- eigen risico
- maximum claimbedrag

Slide 18 - Tekstslide

Problemen in de verzekeringswereld
MOREEL WANGEDRAG: verzekerden gaan grotere risico's nemen, omdat ze toch verzekerd zijn

OPLOSSING? - premiedifferentiatie
- eigen risico
- maximum claimbedrag

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 8.5 t/m 8.12

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Huren vs. kopen
De voor- en nadelen

Slide 22 - Tekstslide

Voordeel huren
– Niet lenen (geen risico), maar gewoon vaste maandelijkse lasten.
– Geen zorgen over onderhoud, dat is een taak voor de verhuurder.
– Vrijheid, opzeggen en wegwezen.
– Huurstijging van de huur is beperkt.
– Mogelijkheid van huursubsidie.
– Wettelijke huurbescherming (niet zomaar op straat)
– Steeds meer keuze in huurvormen (studentenhuis, short stay en antikraak).

Slide 23 - Tekstslide

Nadeel huren
– Moderniseren van de woning loont niet. Vaak moet de woning bij vertrek weer in de oorspronkelijke staat opgeleverd worden.

– Weinig keuze en mogelijk lange wachttijden.

– Huur wordt in de toekomst misschien afhankelijk gemaakt van het inkomen (heeft betrekking op de sociale woningbouw).
- Wat gebeurt er met het geld dat je uitgeeft?

Slide 24 - Tekstslide

Een huis kopen
- Hypothecaire lening afsluiten
- Onderpand
- Onroerend goed: niet verplaatsbare goederen (gebouwen en grond)
- Verlaagt het risico voor de geldverstrekker 

Slide 25 - Tekstslide

Voordeel kopen
– Met een eigen huis doe je wat je wil, jij bent de baas.

– Mogelijke waardestijging. Crisis of niet, een huis is een belegging voor de lange termijn.

– Meer keuze, geen wachtlijsten voor een goede woning.

– Je profiteert van de hypotheekrenteaftrek.

Slide 26 - Tekstslide

Nadeel kopen
– Het kopen van een huis kost veel geld, zoals overdrachtsbelasting, notaris, makelaar en advies.

– Mogelijkheid van waardedaling. Als de markt tegenzit, kan het verkopen van een huis lang duren.

– Het onderhoud is voor jou.

– Woonlasten kunnen variëren door wijziging rente en onzekerheid over hypotheekrenteaftrek.

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opgave 8.13 t/m 8.16

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link