CS Studio: communicatie

CS Studio - Communicatie
In de twee filmpjes heb je wat informatie over (goed) communiceren gekregen.
We gaan nu checken wat je ervan hebt onthouden; je mag ook je docent om hulp vragen. 

Schrijf de antwoorden (bijvoorbeeld 1B) in je document.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

CS Studio - Communicatie
In de twee filmpjes heb je wat informatie over (goed) communiceren gekregen.
We gaan nu checken wat je ervan hebt onthouden; je mag ook je docent om hulp vragen. 

Schrijf de antwoorden (bijvoorbeeld 1B) in je document.

Slide 1 - Tekstslide

Quizvragen

De eerste 5 quizvragen gaan over het filmpje met de vogels.

De laatste 6 quizvragen gaan over het filmpje met de uitleg. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Welk woord gaat NIET over verbale communicatie?
A
stemvolume
B
praten
C
lichaamstaal
D
stemklank

Slide 3 - Quizvraag

2. Welk begrip past NIET bij non-verbaal?
A
lichaamstaal
B
afstand/nabijheid
C
mimiek
D
praten

Slide 4 - Quizvraag

3. Wat is mimiek eigenlijk?
(staat niet in de filmpjes)
A
gezichtsuitdrukking
B
lichaamstaal
C
stemgebruik
D
praten

Slide 5 - Quizvraag

4. Wat past er nog meer bij non-verbaal?
A
uiterlijk, gebaren, praten
B
gebaren, bewegingen, tekst
C
uiterlijk, bewegingen, woorden
D
uiterlijk, gebaren, bewegingen

Slide 6 - Quizvraag

5. In het filmpje met de vogels zie je vooral:
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 7 - Quizvraag

6. Klopt deze stelling?
"We communiceren de hele dag door."
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

7. Welk woord hoort NIET bij communicatie?
A
dromen
B
zender
C
ontvanger
D
boodschap

Slide 9 - Quizvraag

8. Wat is de goede volgorde?
A
boodschap, zender ontvanger
B
zender, boodschap, ontvanger
C
ontvanger, boodschap, zender

Slide 10 - Quizvraag

9. Een storing in de communicatie heet:
A
fout
B
incident
C
ruis
D
onderbreking

Slide 11 - Quizvraag

10. Waardoor ontstaat ruis NIET?
A
de ontvanger luistert niet naar de boodschap
B
de zender vergeet belangrijke informatie in de boodschap te stoppen
C
de boodschap wordt maar gedeeltelijk uitgepakt
D
het medium is niet geschikt voor de boodschap

Slide 12 - Quizvraag

11. Welk medium voor communicatie is het langzaamste?
A
internet
B
krant
C
telefoon
D
e-mail

Slide 13 - Quizvraag

Communicatie
Je weet nu wat meer over communiceren:
- verbaal
- non-verbaal
- zender, boodschap, ontvanger
- ruis


Slide 14 - Tekstslide