Ik laat voorwerpen zien, jij schrijft op van welke stof het is gemaakt!
Slide 7 - Tekstslide
+ Moleculen als bouwstenen
Waar bestaan stoffen uit?
Alle stoffen bestaan uit moleculen.
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft.
Als je een molecuul nog verder gaat bekijken bestaat het uit atomen.
Slide 8 - Tekstslide
Stofeigenschappen
Stofeigenschappen zijn dingen die 100% feitelijk zijn over de stof.
Water is vloeibaar bij kamertemperatuur.
Water is kleurloos.
Suiker is zoet.
Zilver is glimmend.
Vaak uit te vinden met je zintuigen.
Slide 9 - Tekstslide
Stofeigenschappen
Geur
Kleur
Smaak
Brandbaarheid
Dichtheid
Smeltpunt
Kookpunt
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn stofeigenschappen?
A
Dat zijn eigenschappen van een stof die staan op Wikipedia
B
Dat zijn oude eigenschappen waarop een laag stof ligt
C
Daaraan herken je een stof
D
Dat zijn schappen in een kast waar jouw stoffen liggen
Slide 11 - Quizvraag
Om je heen zie je verschillende stoffen. Waaraan kun je een stof herkennen?
A
Aan zijn vorm
B
Aan zijn kleur
C
Aan zijn massa
D
Aan zijn eigenschappen
Slide 12 - Quizvraag
Stofeigenschappen zijn:
A
geur,kleur,massa,
B
fase,geur,kleur
C
kookpunt,smeltpunt,
kleur
D
fase,geur,smaak
Slide 13 - Quizvraag
Ik kan stoffen van elkaar onderscheiden door de stofeigenschappen te vergelijken.
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Verschil tussen stof en voorwerp
Kleur, smaak, kookpunt zijn voorbeelden
van stofeigenschappen.
Grootte en vorm zijn voorbeelden van
voorwerpseigenschap.
Slide 15 - Tekstslide
Voorwerpseigenschap
Is een eigenschap van het voorwerp en niet van de stof waar het voorwerp van gemaakt is.
Bv. grootte en vorm van een
voorwerp.
Slide 16 - Tekstslide
Voorwerpseigenschappen
Vorm;
Grootte;
Massa (hoe zwaar);
Volume (ruimte die het inneemt);
etc...
Slide 17 - Tekstslide
Een boswachter gebruikt een kettingzaag om een stoel te maken uit een massief stuk hout. De stoel heeft een aantal eigenschappen: vorm; kleur; massa; volume; dichtheid; hoogte.
Welke van deze eigenschappen zijn voorwerpeigenschappen van de stoel?
A
vorm , kleur, volume, hoogte
B
vorm , massa, volume, hoogte
C
vorm , dichtheid, volume en kleur
D
vorm , massa, dichtheid en hoogte
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn de stofeigenschappen?
A
geur en massa
B
geur en brandbaarheid
C
geur en vorm
D
vorm en massa
Slide 19 - Quizvraag
Evaluatie
Uitleg opdrachten.
Slide 20 - Tekstslide
Oefening
§3.1 - opdrachten 1 t/m 11 (* niet!).
Klaar?
1. Nakijken;
2. Laten zien;
3. Huiswerk / leren / lezen.
Slide 21 - Tekstslide
Volgende les
§3.1 afronden - dichtheid berekenen.
Slide 22 - Tekstslide
Herhaling stoffen en eigenschappen
Slide 23 - Tekstslide
Welke stof lijkt niet op de andere stoffen?
A
alcohol
B
water
C
wasbenzine
D
spiritus
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn de stofeigenschappen van koffie?
A
Temperatuur en smaak
B
Smaak en kleur
C
Kleur en temperatuur
D
Kleur en prijs per kilo
Slide 25 - Quizvraag
Als een stof verandert in andere stoffen, dan hoort dat bij ....
A
biologie
B
natuurkunde
C
scheikunde.
Slide 26 - Quizvraag
Om je heen zie je verschillende stoffen. Waaraan kun je een stof herkennen?
A
Aan zijn vorm
B
Aan zijn kleur
C
Aan zijn massa
D
Aan zijn eigenschappen
Slide 27 - Quizvraag
Wat zijn stofeigenschappen?
A
Dat zijn eigenschappen van een stof die staan op Wikipedia
B
Dat zijn oude eigenschappen waarop een laag stof ligt
C
Daaraan herken je een stof
D
Dat zijn schappen in een kast waar jouw stoffen liggen
Slide 28 - Quizvraag
Stofeigenschappen zijn:
A
geur,kleur,massa,
B
fase,geur,kleur
C
kookpunt,smeltpunt,
kleur
D
fase,geur,smaak
Slide 29 - Quizvraag
Een boswachter gebruikt een kettingzaag om een stoel te maken uit een massief stuk hout. De stoel heeft een aantal eigenschappen: vorm; kleur; massa; volume; dichtheid; hoogte.
Welke van deze eigenschappen zijn voorwerpeigenschappen van de stoel?
A
vorm , kleur, volume, hoogte
B
vorm , massa, volume, hoogte
C
vorm , dichtheid, volume en kleur
D
vorm , massa, dichtheid en hoogte
Slide 30 - Quizvraag
Stofeigenschappen van suiker zijn...
A
wit en zoet
B
kleur en gewicht
C
geur, kleur en smaak
D
kleur en smaak
Slide 31 - Quizvraag
Stoffen kunnen niet dezelfde stofeigenschappen hebben.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quizvraag
1. Dichtheid is een stofeigenschap 2. Massa is een voorwerpseigenschap 3. Massa en dichtheid zijn hetzelfde
A
1 is waar 2 en 3 zijn niet waar
B
1 is niet waar 2 en 3 zijn waar
C
1 en 2 zijn waar 3 is niet waar
D
1 , 2 en 3 zijn waar
Slide 33 - Quizvraag
Lesdoel
Ik kan uitleggen wat dichtheid inhoudt:
Eenheid;
Berekenen.
Slide 34 - Tekstslide
Instructie
Dichtheid: wat is het?
Slide 35 - Tekstslide
Dichtheid
Piepschuim is een lichte stof en beton een zware stof. Een kubieke centimeter piepschuim weegt 0,04 gram en een kubieke centimeter beton 2,0 gram.
De massa van 1 cm3 van een stof noem je de dichtheid van een stof.
Slide 36 - Tekstslide
Eenheid dichtheid
De eenheid van dichtheid is g/cm3.
Spreek uit als ‘gram per kubieke centimeter’.
De dichtheid van piepschuim is dus 0,04 g/cm3 en van beton 2,0 g/cm3.
De dichtheid van een stof kun je opzoeken of berekenen.
De dichtheid is een stofeigenschap.
Slide 37 - Tekstslide
Wat betekent dichtheid?
A
De massa van 1 cm3 van een stof.
B
De massa van 1 cm2 van een stof.
C
De massa van 1 cm van een stof.
D
De massa van 1 hm van een stof.
Slide 38 - Quizvraag
Wat is de eenheid van dichtheid?
A
kg/hm.
B
hg/km.
C
g/cm2.
D
g/cm3, spreek uit als gram per kubieke centimeter.
Slide 39 - Quizvraag
Dichtheid is een stofeigenschap.
A
waar
B
onwaar
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Dichtheid berekenen
Samen voorbeeld behandelen, video bekijken en samen rekenopdrachten maken.